EENIGE STROOMINGEN IN DE GRAFISCHE KUNST

In aansluiting op een artikel uit de vorige jaargang, gaande over de grafische technieken, hun geaardheid en hun uiterlijk aspect, wilde ik thans eenige details geven over de verschillende stroomingen en richtingen in de rpoderne grafische kunst, met enkele aanhalingen uit vroegere perioden. Geenendeels pretendeert dit artikel compleet te zijn in de te behandelen stof; ik deed hierin een greep uit het vele.

Het dient opgemerkt te worden, dat in het algemeen de grafische kunst zich de laatste jaren weer veel meer kan verheugen in de belangstelling van het publiek. De reden hiervan is waarschijnlijk de kleinere behuizing van den doorsnee-mensch, die met enkele (soms één enkel) schilderijen zijn interieur en hangruimte gevuld zag, èn de zooveel lagere prijs van deze gemakkelijk te reproduceeren kunst, die een ieder welhaast in staat stelt, zich één of meer geliefde bladen aan te schaffen. Zelfs de prentenkabinetten in de diverse musea worden weer wakker en houden geregeld tentoonstellingen van hun laatste aanwinsten. Over het algemeen dus een verheugend teekenl De meest klassieke uiting in de grafiek is de houtsnede, die zich zoo goed aanpast bij het wezen van het boek. De Japanners hebben hierin een meesterschap bereikt, dat nooit op die hoogte is nagevolgd. Hokusaï, Hiroshige en Utamaro waren hierin wel de meest bekende meesters. Vele jaren later hebben primitieve Duitschers een veel eenvoudiger en onbeholpener herhaling daarvan gegeven; veel Oud-Hollandsche boekverluchtingen en vignetten zijn bekend. Daarna viel deze techniek voor jaren in een soort ongenade. Van de kopergravure zou men gedeeltelijk hetzelfde kunnen zeggen. Bekend zijn natuurlijk de gravuren van Holbein en Dürer, evenals de houtsneden van laatstgenoemde (die hij overigens door een ander naar zijn teekeningen liet makenl) In Italië was Mantegna de groote man in de kopergravure, bij de Hollanders was Goltzius bekend. Veel later zou bij ons deze moeilijke, bijna mannelijke techniek in eere worden hersteld door Dupont, van wien vooral de bladen met trekkende en ploegende paarden heel bekend zijn. Formidabele grootmeesters als Rembrandt en de Spanjaard Goya kunnen aangehaald worden als corypheeën in de etskunst. Wat daarin bereikt IS door deze twee heeren is mijns inziens nooit en nimmer overtroffen. De Duitschers kunnen met recht trotsch zijn op Küthe Kollwitz, die met haar grafische arbeid (etsen en litho's) een wereldreputatie verwierf. Alhoewel haar werk een sterke tendens heeft, is het zoo rijk aan kunstzinnige opvatting, dat men als vakman het doel dezer prenten voorbijziet in bewondering voor het groote vakmanschap en de hooge kunstopvatting. Heel bekend is van haar hand „de opstand der Wevers".

DE DELVER XIII No. 6