LHo VAN BREEN:

ALBERI’ GOETHAI.S j IN 1 irol

De Brugsche schilder Albert Goethals is in ons land geen onbekende. Ruim tien jaar geleden had ik hel voorrecht, hem hier te mogen introduceeren en zijn werk werd tentoongesteld, o.a. in Utrecht. Schilder van stedenschoon bij uitnemendheid, is Goethals een typische vertegenwoordiger van de blijmoedige, soms zelfs wat te uitbundige, \ laamsche volkscultuur. Hij heeft Brugge geschilderd in al de felle kleuren, die men daar onder een bepaalde belichting aantreft en die het sprookje, dat Brugge een ~grijze” stad zou zijn, te niet doen. Goethals heeft nooit ge-experiinenteerd en is ook eigenlijk nooit geëvolueerd. Hij is klassiek noch modern. Maar al met al is hij een geboren schilder, die in volle overgave zijn breed opgezette doeken heeft vervaardigd. Ook hel \ laamsche landschap had voor hem altijd een

magische bekoring. Het schilderen van de typische \ laamsche hoonien werd hij hem tot een hartstocht. Hij ziet het landschap zuiver emotioneel en herschept zijn hoornen dikwijls tot demonische gestalten, die aan zijn werk, speciaal ook aan zijn etsen, een geheimzinnige sfeer geven. Goethals als etser mag vooral niet onvermeld blijven. Reeds op twintigjarigen leeftijd was hij een van de vier Belgische etsers, die uitgenoodigd werden, deel te nemen aan de zwart-wit-tentoonstelling te Florence. De lichtwerking in Goethals’ etsen is zeer hevig en hij weet vaak een betooverende sfeer te scheppen. Zijn techniek wijkt zeer sterk af van die van bijna alle Nederlandsche etsers en in zekeren zin vertegenwoordigt dit werk een schakel met het etswerk van de 17e eeuw.

Het is merkwaardig tevens aanleiding tol dit