zondere spelling danken en die een studie over Bilderdijk en de Geschiedenis van Nederland schreef. Haar opleiding genoot ze aan de Kunstnijverheidschool in Amsterdam en ze kreeg daar les van Johan W. Smits, den man die zelf zijn stempels graveerde, een kunst die Dieuwke Aalbers thans ook beheerscht. Na haar einddiploma schonk Smits haar zijn archief met stempels en gereedschappen, een bewijs, dat haar capaciteiten hoog werden aangeslagen. Op de Kunstnijverheidschool leerde ze ook haar tegenwoordigen echtgenoot. B. J. Aalbers. kennen, die aesthetisch adviseur is van de fabriek van leder- en papierbewerking H. v. Rijmenam, en die zelf ook ontwerper en hinder is. Hun samenwerking en de steun van de Heeren V. Rijmenam leidde tot een grootere perfectionneering van haar werk.

Al deze droge feiten zeggen echter maar weini| van haar bindwerk. Men kan er echter uit coiii cludeeren, dat zij dit kunstambacht beoefent o| een wijze, die de mogelijkheden voor zeer bei langrijk werk openlaat. Ze weet wat ze aan haal stempels heeft, ze kent de grillen van het matei riaal, ze heeft het geduld, dat alleen door liefde gedragen wordt. En de belangrijkste factor, een sterk ontwikkeld artistiek gevoel, is ook bij haar aanwezig. Dit gevoel is typisch vrouwelijk, men herkent het in de bloemenmotieven en een soms te groote overmaat aan krulversieringen. Er spreekt een jonge en gezonde uitbundigheid uit, die aan de beheersching is ontsnapt. Maar er zijn ook banden, die in hun gouden simpelheid van een diep begrip voor het beschutte kunstwerk getuigen. En wanneer men haar ban-

den in de hand neemt, de ribbels aan de vingers voelt en het leer njet de vingertoppen streelt, lijkt het of de ziel van het hoek zich aan den lezer meedeelt. Zoo moet een hoek, dat men liefheeft, in de hand liggen. Men begrijpt plotseling hoe armzalig de tegenwoordige boekenproductie er aan toe is. Wanneer een schrijver wist, dat zijn boek zoo’ii hand zou krijgen, zou hij zich dan niet schamen om iets onvolkomens af te leveren?

Dieuwke Aalbers heeft ons volledig overtuigd van de groote heteekenis van haar vak. Ze bezit een enthousiasme, dat ongewoon is in dezen tijd en waarmee zij wellicht de drukkende stijlloosheid van onze dagen geheel kan overwinnen. Het komt op de overtuiging aan. De grootere diepte in haar „versierend denken” zal zij zeker bereiken, want zij bezit alle eigenschappen, die van den consequenten vakman een kunstenaar maken. Haar geest „twinkeleert” nog als het handverguldsel, maar zal eens de wondere, diepe glans bezitten van oud goud. Haar plaats tusschen de Nederlandsche binders A. J. Hagen, Justine van Aelst en enkele anderen, is onbetwist.

Ten slotte vestigen wij de aandacht op een onlangs hij de Technische Uitgeverij H. Stam te Haar. lem verschenen werk over het Hand-Boekhinden, geschreven door A. J. Hagen, Leeraar Avondcursus van de Amsterdamsche Grafische School. Behalve de geschiedenis van het hoek, kan men er alle gewenschte technische gegevens in vinden. Het hoek bevat vele goede illustraties. Jammer, dat de verzorging van den band en de typografie juist bij dit hoek zoo slecht zijn.

NIEK VERHAAGEN.

"Bij de fotos

Afbeelding I: Boekband van groen oasesleer met figuur in oranje en zwart opgelegd; randversiering in goud (Pantagruel van Rabelais)

Afbeelding II: Boekband in gedrevan leder.

Afbeelding III: Boekband van rood oasesleer met goud- en blinddruk (Fables de La Fontaine)

Afbeelding IV; Boekband In groen geitenleer met gouddruk. (Aan geboden aan Wilma bij fiaar zeventigsten verjaardag)

Ontwerp en uitvoering van afbeeldingen I, lil en IV van Dieuwke Aalbers-Kollewijn.

Ontwerp van afbeelding II van Justine van Aelst