TENTOONSTELLINGEN TE PARIJS

Les Surindépendants 1946.

Toor de 2de maal sinds de bevrij-; ding opende deze Salon weer haar | poorten in het ~Palais des Ex-i positions'' aan de Porte de sailles. In 1927 is deze Salon geboren uit de geweigerden van de bestaande groote Salons. Hij, heeft het ~jury-vrije” principe | behouden en is de eenige Salon waar geen verkoopbureau is en elke aankoop direct met de artiest zelf geschied. Het aantal inzendingen is met een derdej Ivermeerderd veWeleken bj vorig; jaar. |

7 leder schilder heeft 3 meter cm wand en kan dat vullen met 2 groote of 10 kleinere werken naar eigen goeddunken. Zoo is er een overzicht van elk artiest en niet zooals op de Salon d’Automne waar ieder maar met werk vertegenwoordigd is en het publiek dus heeleinaal geen beeld krijgt van zijn ontwikkelingsgang. De schilders die op het moment de jonge garde van de Fransche na-oorlogsche school vormen zijn bijna allen voortgekomen uit deze vrije Salon. Het is de Salon met de meeste mogelijkheden voor de jongeren die nog zich zelf, zoeken. |

Tot (Ie grooteii, die zich zelf reeds lang gevonden hebben en de ziel van de surindependants uitinaken hebooren Francis Picabia die direct opvalt door zijn sterke persoonlijkheid en magnifieke fantasie. I

Henri Goelz is in zijn dramatische grootsche composities een meester van de toekomst, evenals Cristine Boumeester en Francis Bolt, die beiden in een rijk gamma een gaaf geheel te zien geven. Madame Nicolaas Warb weet in haar abstracties een harmonieus karakter te leggen. |

Marie Raymond iii haar verfijning heeft soms een reëel licht in haar zeer beschaafd en ge- werk.

I Van de Hollandsche inzendingen noem ik nog het surrealistische werk van Gert van Eek, hij weet op een eigen manier wonderlijke voorwerpen in een speciaal gamma te plaatsen. |

Mena Loopuit zou tot de naïeven gerekend kunpen worden. Haar kleur is veel sterker geworden dan vorig werk deed verwachten.

Mijn eigen werk wil meer het geheimzinnige en de dreiging van het leege uitdrukken dan dat het het domein van het surrealisme betreedt.

Interessante inzendingen nog van Dominguer Vaserely, Dewasne en Mendez-France die president is van de vereeniging.

Het sympathieke van deze Salon is dat men er geen pretentie in aantrcft en ieder er tot zijn recht komt, hetgeen men lang niet van alle groote Salons kan zeggen.

Maillol op de Salon d‘Automne. Aan Maillol is op de Salon d’Automne 1916 een heele zaal gewijd. Unaniem is men het er over eens dat deze beeldhouwer tot de grootsten van zijn tijd behoort. Zijn werk behoort tot de mythe. Zijn classisisme is van een groote originaliteit. Hij staat dichter hij de góden in zijn scheppingen dan welk genie ook. Het oeuvre van Maillol weet op zich zelf de totale aandacht te coiicentreeren en zoo vormt hij een overbrugging tusschen de kunst en het publiek. Zijn vormen zijn van een menschelijke ideale zuiverheid en hij heeft een eigen vrouwelijke vorm geschapen die het publiek doet zeggen: „een vrouw als een Maillol”. Zijn vormen zijn ook nooit te verwarren met anderen, ondanks het feit, dat al zijn modellen niet gelijk zijn. De forsohheid van zijn beelden is van een ongelooflijke gratie, zijn „vastheid” is nooit zwaar maar steeds door een trillende menschelijkheid zoo gepresenteerd, dat het een volkomen genot is, door de charme, het innerlijke leven, de kracht in de vorm en zijn volle teekening. Een onderwerp is er eigenlijk niet. Hij beeldt zijn idee uit van de universeele schoonheid en schiep daardoor deze vorm zonder actie die zóó alle onderwerp doet vergeten, dat men alleen maar het harmonieuse lijnenspel bewondert, van welke kant men het ook bekijkt.

Men begrijpt als men zijn kleinere beeldjes beziet dat de beeldhouwkunst niet alleen een plezier is van de intelligentie maar ook van de zintuigen. Men ontdekt hij het zien van zijn werk

een nieuwe levensvreugde die eigenlijk ook het criterium is van de schoonheid en men heeft dus de klare zekerheid met een kunstwerk te doen te hebben. Niets is nerveus, alles ademt kalmte en rust, alles is bezonken en spreekt klaar en zuiver tot ons. Zijn werk behoort men te zien iii een eindeloos park met doorzichtige schaduwen waar zijn evenwicht en rustige schoonheid één geheel wordt met de natuur en dan nog heter tot zijn recht komt.

Maillol heeft reeds vroeg de schilderkunst verlaten waarin hij zich niet kon geven zooals hij wilde, ook maakte hij tapijtontwerpen en ceramiek, maar nauwelijks had hij zijn eerste jilastieken gemaakt of hij voelde dat hij zijn weg gevonden had en sindsdien heeft bij er zich volko-

men aan overgegeven. Hij is de afstammeling van oude grieken. van Phidias die hij onbewust heeft doen herleven. Zijn visie is gebaseerd op Griekenland dat hij steeds bewonderd heeft en in de tuin van zijn atelier in Banyuls stonden nog brokstukken uit vervlogen eeuwen. Zijn baadsters, zijn Pomone, zijn Venus zijn op Grieksche basis gevormd en hehhen hetzelfde innerlijke leven, zijn roeping was de oude met de nieuwe kunst te verbinden en de jongere van deze na-oorlogsche periode een hechte basis te geven.

Zijn werk is een ontroerende dialoog tusscben geest en materie. Als de geest zijn orders geeft aan zijn prachtige handen ontstaat moeizaam een nieuw leven. Hij werkt soms jarenlang aan een beeld en dikwijls kan hij het weken alleen maar bekijken zonder te werken.

Elk moment dat hij werkt is een strijd, een drama, een emotie die de doode materie een trillende ontroering geeft. Hij alleen weet hoe ver hij moet gaan, het resultaat is een mirakel van geduld en eindeloos zoeken.

27 September 1944 stierf de groote beeldhouwer. Levend was hij reeds onsterfelijk en men weefde reeds fabels om zijn groote persoonlijkheid.

In ’t begin van den oorlog verliet Maillol Marly voor het rustiger Banyuls. Toen in Mei 1944 de kust moest geëvacueerd wor-