VEELBELOVEND WERK VAN EEN

e[N[|IEIII[S

Tentoonstelling in R.K. Leeszaal te Breda.

Nog allijd ergeren in de meeste Bral)antse kerken, kapellen en kerkelijke gebouwen lelijke beelden, ramen en wandversieringen. Kunstenaars om mooie te maken zijn er nochtans verschillende, hoewel in totaal veel minder dan in Limburg. In het Arcadië van Nederland, waar ook de meeste pastoors en kapelaans van aard meer artistieke smaak bezitten, krijgen de beste beeldende kunstenaars nog steeds veel meer opdrachten. Door vele Brabantse collega's worden zij dan ook benijd.

Op uitzonderingen na, voelen de Brabantse wereldgeestelijken weinig voor kunstwerken, die geen Lieve Vrouwkes voorstellen. Het kan hen niet kwalijk genomen worden. Tijdens hun seminariejaren is hun natuurlijke smaak voor het schone verzwakt en vergroofd, inplaats van ontwikkeld en versterkt Daarentegen zijn vele leden van de meeste reguliere en seculiere orden doorgaans gevoeliger en belangstellender voor kunst dan de wereldgeestelijken. En er zijn weinig kloosters, waarin niet een der paters, monniken of nonnen het een of ander kunstvak beoefent. Zo is de Onze Lieve Vrouwe-abdij van Oosterhout, in het mooie midden-Brabant, een veelbelovende schilderes rijk. Al in haar jeugd toonde zij artistiek begaafd te zijn. Haar vader en moeder waren zéér beschaafde en zich vergeestelijkende mensen, bevriend met vele der belangrijkste kunstenaars en intellectuelen in West-Europa. Als Van Rees, Mathieu Wiegman of een ander schilder op bezoek kwam, kreeg zij natuurlijk adviezen en aanwijzingen voor het tekenen. En tijdens de vele reizen met haar ouders door Frankrijk en Italië, raakte het puberale meisje vol onvergetelijke indrukken. Op achttienjarige leeftijd werd zij non en pas na dertien jaren contemplatief kloosterleven is zij ineens gaan aquarelleren en schilderen. Een selectie uit de verbazingwekkende hoeveelheid werken, die zij in twee jaren maakte, was onlangs tentoongesteld in een afdeling van de R.K. Leeszaal

in Breda. Er hingen nergens aankondigingen en toch zijn honderden belangstellenden gaan kijken, alleen omdat het werken waren van een non.

Al de friskleurige doeken en prenten maken een abnormaal opwekkende indruk. AI bij de eerste beschouwing ziet men, dat ze met plezier en toewijding, in een gesteltenis van ongekwelde, innerlijke levensvreugde gemaakt zijn. Het is verbazingwekkend welk een grote schilderkunstige ontwikkeling deze selectie werken te zien geeft. Zij begon met aquarelleren. In dit genre maakte zij in korte tijd vele illustraties van Bijbelse taferelen, o.m. van

~De genezing van de verlamde bij de Schaapspoort” en „Zet het licht niet onder de bedstee, maar op de tafel.”

Het zijn alle detailrijke, eenvoudige voorstellingen van min of meer symbolische verhalen. Hoe overwogen, met een kinderlijke fantasie, gecomponeerd en tot in de details decoratief verantwoord, toch boeien zij door de frisheid van, eer dekkende dan gewassen, kleuren. Treffend is het idyllisch karakter van deze prenten. In een reeks andere aquarellen heeft zij de voornaamste sacramenten uitgebeeld in voorstellingen, compositair en decoratief nog eenvoudiger dan de vorige. Uiterst geschikt om „in veelkleurendruk uitgevoerd en als plaatjes uitgegeven te worden.” Het grote bezwaar is, dat zij niet erg religieus aandoen. Duizenden zijn al in Zuid-Amerika verkocht. Uit de grote aquarellen blijkt, welk een uitzonderlijk sterk constructief compositievermogen zij heeft. In elk zijn allerlei raak getypeerde figuren rond de hoofdpersoon gegroepeerd en geeft een Zuid-Frans of Italiaans landschapje in het perspectief het tafereel relief. Opvallend en typisch voor haar spontaan karakter zijn de bloemhouquetten, feeststillevens en weelderige en geornamenteerde klederdrachten der optimistisch schijnende figuren. Deze laatste tonen, dat zij door geen moderne angsten en twijfels gekweld wordt in haar afzijdigheid. Een der mooiste aquarellen, vol invloeden van Bosch, Brenghel, Van Gogh, Van Rees e.a., is het „lentelandschapje met zaaiende boer.”