DEN HAAG H.1.V.0.-GEBOUW

De hier gehouden tentoonstelling: „Twee Wereldoorlogen in de Caricatuur”, gearrangeerd door den heer Drs. G. R. Kruissink, Directeur van het Haagsch Instituut voor Volksontwikkeling, had niet de pretentie volledhg te zijn, maar zij was onderhoudend en in menig aspect zelfs boeiend. De caricatuur heeft veelal de bedoeling de spotlust op te wekken en als zodanig werkt zij bevrijdend. Dr. Kuyper, die destijds een boek met caricaturen van Albert Hahn, waarvan hij het doelwit was, van een voorwoord voorzag, wist dan ook wel wat hij deed en de kant van de lachers koos: een groot man rees boven zich zelf en het leven uit. Het valt ons na jaar en dag gemakkelijker van de tragische gebeurtenissen van eerste en tweede wereldoorlog afstand te nemen. Er is dan ook een aanmerkelijk verschil waar te nemen tussen de tekeningen tijdens de laatste oorlog gemaakt en clandestien uitgegeven en de caricaturen, door Jan Sluyters, Pieter van der Hem, Willy Sluiter e.a. tijdens de eerste voor de Groene getekend.

Men voelt hoe de eersten onder de druk leven van de verschrikkingen, waarvan zij getuige en zelfs het lijdend slachtoffer zijn en hoe de laatsten, op een eiland van vrede, dat ons land toen was, de calamiteiten in een vrije positie gadeslaan en de projectielen van hun spot, hoon en hekel betrekkelijk onbekommerd kunnen afschieten op het doelwit, dat zij zich kiezen. Een caricaturist van de portuur van een Daumier hebben wij na Jeroen Bosch niet meer voortgebracht. Beider gezichtsveld was groter en de verbeeldingen van de laatste bewogen zich daarbij bovendien in universeler regionen. Maar Sluyters weet toch niettemin in zijn „Neptunus van de inundatie” een opmerkelijke macht te ontplooien. Sluyters is, wanneer hij zich in overdrijving kan laten gaan, soms zelfs grootser van allure dan hij in zijn niet caricaturale werk kan zijn. Men kan zich in een caricatuur wel eens vrijer uitleven en het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat tal van groten, dat zelfs een charmerend magiër als Da Vinei, die een der aanminnigste vrouwengelaten schiep, kon zijn, hiertoe bijwijlen hun toevlucht namen. Het valt op hoe volop levend de dramatis personae van Sluyters caricaturale concepties soms kunnen zijn. Het zijn aan niet alleen verschijningen

F>E ?<IEi;WE UOOO P. V. d. Hem, caricatuur uit de vorige oorlog. P. V. d. Hem, caricature from the previous worldwar; „Poison Gases: the New Death”.

boven de gewone maat uit, maar ook mensen van vlees en bloed en het tegendeel van steriele bedenksels. Van der Hem kon als caricaturist eveneens prachtig op dreef zijn, fel en raak in zijn charge, een tekenaar van de eerste orde, wiens litho’s meer dan eens meesterstukjes in het genre waren, waarvan men ook in technisch opzicht kon smullen. Wij willen Willy Sluiters aandeel niet verkleinen, maar zijn gaven liggen meer in de lijn van de ontwapenende humor en het wapentuig van de strijder, die de dood in zijn tekenstift meedraagt, ligt hem minder. Met werk van dit gehalte zouden deze tekenaars zonder twijfel internationale roem hebben verworven. De rol. welke Holland momenteel op het wereldtoneel speelt, is in politiek opzicht niet in verhouding tot zijn culturele betekenis. Hahn had het geluk een politicus van formaat als representatief type in zijn satyren te kunnen doen optreden, Daumier had dit voorrecht in nog groter mate en dit niet alleen op politiek terrein. Men kan ten slotte geen levensdrama’s van betekenis scheppen, wanneer de ac-

teurs het in zulk een kader niet zijn. Niettemin hebben deze caricaturisten van de Groene, die hierin een langjarige traditie handhaafde, iets gewrocht, waarvan de betekenis lang niet genoegzaam is ingezien, een schitterend hoofdstuk van policieke satyre, dat voor wie er eens met inzicht kennis van nam, onvergetelijk zal blijven, Het werk van de Engelsman Low heeft tijdens de oorlog ongetwijfeld een opmonterende rol vervuld, maar staat grafisch niet op dit peil, de Fransman Calvo van beiden was hier enig aanvullend werk in reproductie te zien overtreft hem in dit opzicht stellig in zijn politiek satjrriek dierenepos, waarvan in ons land een welverzorgde verhollandsing versqheen. Het doet in fantasie niets onder voor dal van de meesters der tekenfilm, maar de charge is hier uiteraard feller en medogenlozer.

„KUNST VAN ONZE TIJD”

Er zijn schilders, die de kommer en de mistroostigheid van onze tijd de rug toe keren, er zijn er, die ze in him werk in mindere of meerdere mate