De ÖOiStenrijksche Brown Boveri-Werke A.-G. hebben vo.pr de electrische beweging van de draaischijf een voorspanlooomotief geconstrueerd (fig. i), die, loopende ov'er in den kuil liggende rails, de schijf draait.

Deze locomotief komt vooral daar tot toepassing, waar het den ombouw van tot op heden met de hand gedreven draaischijven zonder tandrad geldt, aangezien op deze wijze de electrische -aandrijving op de meest eenvoudige wijze kan

worden toegepast. Doch ook bij nieuwe draaischijven is deze locomotief aanbevelingswiaardig.

De sleeplocomiotief (fig. 2), die door een bout met de draaischijf gekoppeld is, loopt miet een enkel wiel op de rails in do draaischijfkuil. Hij bestaat uit een gegoten ijzeren frame, dat in drie afdeelingen. verdeeld is en het_ grootste gedeelte van het wrijvingsgewicht vertegenwoordigt.

Het voorste deel van de locomotief bevat den motor en is met een deksel afgesloten, die gelijktijdig als grondplaat voor den hangend aangebrachten motor dient. Dit maakt het gemakkelijk om bij den motor te komen. De motor is, afhankelijk van het aanwezige stroomsysteemf een draai- of gelijkstnoommiotor van een open type, die door een normale aanloop- en omkeercontroller met weerstanden bediend wordt. , ■, j

De motfOir is voor intermitteerendbedrijf -gebouwd en door

een dubbele tandrad-overbrenging met het Loopwiel verbonden, In het deksel bevinden zich twee openingen, die een gemakkelijke bediening van de lagers, collector resp. sleepringen mogelijk maken.

I.

De nauwkeurige stand van het deksel wordt door twee stiften verzekerd.

In het middelste frame-gedeelte bevinden zich het 10-opwiel en de raderen van de tweede overbrenging, terwijl de raderen van de eerste overbrenging aan een der buitenzijden van den wagen zijn .aangebracht. .

Fig. 3-

Deze aan de buitenzijde liggende raderen zijn door een plaatijzeren kap bedekt; de overige bewegende of electrische deelen zijn in het gietijzeren frame aangebracht en aldus tegen stöf en vocht volkomen' beveiligd. ' Hel totaal-gewicht van locomotief en motor bedraagt circa 4 ton. De massa van het geheel is zoO' verdeeld, het zwa.artepunt ongeveer in het snijpunt van de looipwielas met het vlak van het loopwiel ligt, waardoor bereikt_ wordt, dat ecnerzijds het totale gewicht van de locomotief ten behoeve der wrijving werkt en anderzijds geen door de sleepiooomotiet' gevormde krachten den uitgebalanceeiden stand van de draaischijf beïnvloeden. Zoo noodig kan het wrijvingsgewicht verhoogd w'orden, doordat de buitenste kamers van den wagen met gewichten gevuld of-zware ge-

wichten op de bovenzijde van den wagen bevestigd worden. De smering van lagers, tusschendrijfwerk en loopwielas geschiedt door een zich aan de bovenzijde bevindend gemeenschappelijk olie-reservoir. , 1. j i.

I, e m b e r g Amstetten Stroomsterkte Sti oomsterkte 0) bfl b£ . l- c u Aanloo-Draaien 0•- QJ 0 a Aanloopen Draaien 0 0) 0 rt > nj Amp. Amp. Amp. Amp. H Onbelast 55 10 35 46 21 61 Belast in even _ 46 22 62 Eenzijdig be=;B 18 62 70 24 64 Gelijkstroom 310 Volt. Belasting 120 ton. Draaistroom 150 Volt. Belasting 98 ton.

Fig. 2.

De benoodigde kracht voor een draaischijf bedraagt, bij toepassing van een het geheel dragende middenas en aan den omtrek aangebpachte geleidmgswielen, gemiddeld 6 F. A. Bij eenige uitgevoerde installaties zijn metingen vemcnt, die de in de onderstaande tabel aangegeven waarden opleverden :