De loodrechte rail draagt makkelgker dan de hellende rail.

Mijne beschouwing in „De Locomotief” no. 3, van ig Januari j.l. is volkomen juist, met inachtneming van de aangenomen vereenvoudigingen (vaste steunpunten; een gedeelte rail, vrij opgelegd met ééne wielbelasting in het midden, welke stilstaat). '

Als een lichaam A gelegft wordt op een hellend vlak a en de helling van het vlak (Vaoi ‘S minder dan de wrij'vings-coëfficient (Vr,) dan ligt A in evenwicht. De wielbelasting P werkt dan op de rail verticaal. Bij' een lichaam. B, dat op een hellend vlak b in evenwicht is, treden uitsluitend verticale krachten CB-

Eene verbindingsas tusschen A en B, verandert niets aan de verticaal gerichte krachten. De bewering van den heer Biezeveld (in ~De Locomotief” no. 5 van 2 Februari j-.1.) dat de as wordt samengedrukt met eene kracht: Ptg « = = 250 K.G. is dus onjuist.

Er werkt op de rail in het punt c eene verticale kracht P. Die , kracht mag, ter berekening' van hare uitwerking, vervangen worden door twee krachten F cos « en P sin a, zooals volkomen terecht is geschied in mijn bericht van 19 januari j.l. De belasting volgens de as der rail is P P cos * = 0,9987 P. Zij is niet = 1,0013 P. De belasting loodrecht op de as der rail = P sin a = P x 0,0498 = 249 K.G. De P cos a = 4993 K.G. veroorzaakt in den voet der rail , . Me M 124825 _ eene trekspannmg S = = 1167 K.G. per c.M**.

Nu heb ik het traagheidsmoment van de standaard-rail ad 26 K.G. om de as van symmtetrie nog eens nagerekend en vind nu 90 c.M'‘. in plaats van 87 lk zal die berekening geven in een volgend beriicht, zoodat zij kan worden gecontroleerd. De breedte van den voet der rail = ■9 C.M., dus is het weerstands-'moment der rail om de as van)- symmetrie W = – = 20.

-tl j De 249 K.G. veroorzaakt in den voet binnen eene trekspanning en buiten eene drukspanning. De grootte van ~ . – M e M 6225 – die spanning J= —j—=^=—= 311 K.G. per c.M-, De spanning in den voet der rail binnen en buiten bedraagt dus; bi = 1167 -F 311 = 1478 K.G. bu = 1167 311 = 856 K.G.

Terwijl het wiel vertikaal zakt, buigt het de hellende lx rail naar binnen met een krachtje = -j— P cos « tg « = ly X 5000 X 0,9987 X ~ =35 K.G. Dit krachtje zou het door mij berekende verschil tusschen b; en bu met een ietsje vergrooten, maar is zoo gering, dat het zeker wel in de onberekenbare toevalligheden verdrinkt. Bosch en Duin, 19 Februari 1916. C. HAAIELINK.

Verschillende Mededeelingen.

Dc Belgische Spoorwegen onder Diiitsóh bestuur. Nadat in het laatst van 1914 de Duitschers het grootste deel van België en een 'deel van Noord-FTankrijk bezet hadden, deed zich weldra de behoefte gev'oelen een geordenden spoorwegdienst in het leven te roepen, zoowel voor het militair als voor het gewoon vervoer.

Uit den aard van de zaak waren er veel bezwaren te overwinnen. De Belgische spoorwegdirecties hadden, naarmate de Duitschers Voortrukten, het verkeer stop' gezet,, de wagens en locomotieven zooveel mogelijk 'in veiligheid gebracht en de spoorlijnen, tunnels, bruggen, signalen, \vis-' seis enz., geheel of gedeeltelijk onbruikbaar gemaakt. De hoofdambtenaren waren gevlucht en de niet-gevluchte ambtenaren waren niet te bewegen den dienst onder het IDuitsche gezag te hervatten.

Allereerst hebben de Duitschers in het bezette gebied z.g. Militar-Eisenbahndirektionen gevormd, welke elk voor zich met de leiding van het verkeer over een groep v.an lijnen belast waren en moesten zorgen voor het weder bruikbaar maken der spoorwegen en voor het uitoefenen van den dienst. Toen volgde in het laatst .van October 1914 de oprichting van een „Eisenbahnverwaltungsrat”, Wélk lichaam gevestigd werd in het hoofdbureau der Belgischo Staatsspoorwegen, te Brussel, Rue de Louv'ain 13, on zich alleen met het burger goederen- en personenverkeer te bemoeien had.

Deze Verwaltungsrat heeft in Juni 1915 plaats gemaakt voor eene „Militar-Generaldirektion”, welke thans de spoorwegen in het door de Duitschers bezette gedeelte van België en Noord-Frankrijk beheert. Deze Militar-GeneraH direktion is naar het voorbeeld van de Duitsche Eisenbahndirektionen geplaatst in verschillende afdeelingen, welke elk een tak van den dienst behandelen. Het niet militaire gedeelte van het personeel van de Militar-Generaldirektion; is, evenals het grootste gedeelte van het personeel, dienstdoende aan de stations en op de treinen, gerecruteeKii uit het Duitsche spoorwegpersoneel.

Eigenaardig is de verhouding tusschen de Militar-Generaldirektion en de hiervorengenoemde Militar-Eisenbahndiréktioncn welke thans gedeeltelijk Linicn-Konimandanturen heeten en rechtstreeks onder bevel van den ~Chef des Feldeisenbahnwesens” staan. Deze Militar-Eisenbahndirektionen of Liniën-Kom'mandanturen blijven belast met alles wat den treinenloop eri het geheele militair vervoer betreft; zij zijn weliswaar gebonden aan de aanwijzingen van de Militar-Generaldirektion, maar blijven ondergeschikt aan den ~Chtf des Féldeisenbahnwesens”. Ten aanzien van den treinenloop kan de Militar-Generaldirektion echter slechts stellen doen, over niet-principieele aangelegenheden ook' rechtstreeks aan de Militar-Éisenbahndirektionen en Linien-Koromandanturen.

Het onder de Militar-Generaldirektion te Brussel staande spoorwegnet van het bezette gebied, omvat 6700 K.M. normaal spoor en 1300 K.M. smalspoor. De lengte van ‘de nog niet in exploitatie genomen lijnen in het bezette gebied is pl.nv. 200 K.M. Voornamelijk zijn dit lijnen van geringe . beteekenis, welke zoodanig beschadigd waren dat de kostra van herstelling niet opwogen tegen het nut eener exploitatie, j

De Duitschers hebben natuurlijk alles zoov'eel mogelijk : naar Duitsch model ingericht. De Belgen gebruikten als bedding voor de lijnen meestal slakken, de Duitschers hebben deze bedding door eene van gebroken steen vervangen. ■ Het signaalwezen is eveneens gewijzigd; naar Duitsch systeem zijn op gevaarlijke punten voor de gewone signalen z.g. ' voorsignalen geplaatst, terwijl de witte planken met zwarte dwarsstrepen, welke de Belgen ter waarschuwing van den ; machinist op zekere afstanden voor het hoofdsignaal hadden geplaatst, verwijderd zijn. Voorts zijn overal de namen :• der stations in groote zwarte letters op witten ondergrond . in de Fransche, Vlaamsche en Duitsche talen geschilderd. Van de pl.m. 4000 locomotieven, welke volgens de Belgische spoorwegstatistiek van 1912 aanwezig moesten zijn, . is een groot deel door de Belgen in veiligheid gebracht. De locomotieven, welke in handen van de Duitschers ' gevallen zijn, zijn door dezen gedeeltelijk in gebruik genomen. Over het algemeen schijnen de Belg:schc locomotie- t