Artikel 38.

Remmen.

I. Voor treinen, waarmede reizigers worden vervoerd en waarin meer dan zestien voertuigassen aanwezig zijn, is liet gebruik verplicht van zelfwerkend, doorgaand rernwerk volgens een door den Raad van Toezicht goedgekeurd stelsel -en zoodanig ingiericht, dat de remmen zoowel op het trekvoertuig als -op- elk rijtuig, waarvan de assen moeten worden heremd, in werking kunnen worden gebracht; ten minste -een vierde deel van het aantal voertuigassen boven zestien voertuigassen moet daarmede kunnen worden geremd. | ■ *-

Van tremen, waarmede geen reizigters vervoerd worden, moeten de remmen \an ten minste twee dan wel van’ ten minste vier voertuigassen bediend zijn, al naar mate in den trein meer dan vier en twintig tot ten hoogste veertig, dan wel meer dan veertig voertuigassen aanwezag zijn Dit voorschrift is niet van toepassing voor tremen, waarvan de snelheid die van lo K.M. per uur met overschrijdt.

—3—neToepassing van vorenstaande remvoorschriften worden damassen van het trekvoertuig niet en wordt een wagenas, waarvan de belasting ten hoogste 2500 K.G. bedraagt zoiowel voor de berekening van het aantal assen, waaruit de trein bestaat, alsi van het aant,al te remmen assen, slechts als een halve as in rekening gebracht. ‘ 4 Bij treinen, welke over hellingen steiler dan i■ 5° met een hoogte-verschil van drie meter of meer worden vervoerd, moet het achterste voertuig van een bediend remtnestel zijn voorzien, j

De' Raad van toezicht kan van de bepalingen in dit artikel gekeel, ten deele of voorwaardelijk ontheffing verleenen en is bevoegd de doiorgaande rem voor alle treinen voor reizigersvervoer op een spoorweg verphcht te stellen, indien zulks met het oog op het lengteprofiel van den spoorweg, de opeenvolging der tremen of andere omstandigheden wenschelijk mocht blijken. ■ 11. In artikel 70 wordt: |

a~' in het eerste lid in plaats van „artikel 37, eerste en 'tweede lid, artikel 38, vierde lid” 37, eerste tweede en derde' lid, artikel vijfde lid , b. in het derde lid in plaats van „artikel 38, vierde lid” gelezen „artikel 38, vijfde lid”. Onze Minister van Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad geplaatst en in afschrift aan den Raad van State medegedeeld zal worden.

Yerschilleiide Mededeelingen.

Inlioud „Indisch Tijdschrift voor Spoor- en No. 6. Eenige bladzijden Indische Spoo'rwegpohtiek: 8 (De tramweg op Madoera) (Vervolg) Ijzeren vuurkisten en steunbouten Spoorwegmannen aan het front net reizen na den oorlog Boekbespreking Geheel ijzeren personenrijtuig voor de South Indian Railway – Zwerttochten door de Natuur Korte berichten Open betrekkingen MaandO'pbrengsten.

Locaalspoorweg Arnhem-Apeldoorn. Opnieuw is bij den raad een verzoek ingekomen voor het verleenen van een subsidie ten behoeve van een locaalspoorweg -Amhem-Apeldoom met ©en zijtak Ede. Twee jaar geleden is op een dergelijk verzoek afwijzend beschikt. Het verzoek is thans in handen gesteld van de commissie voor gemeentewerken Naar we vernemen, is thans, rekening houdende met de destijds in den raad gemaakte opmerkingen het eindpunt van de lijn in de gemeente geprojecteerd langs het gehucht Schaarsbergen rver den Kemperbergerweg, in het Sonsbeekkwartier aansluitende aan het gem'eentehjk tr;mnet. (N- R- Ct.) ■

De Pruisische Staatsspoorwegen in 1915. De „Norddeut-

sche Alg. Ztg.” vestigt er de aandacht op, dat de inkomsten uit het bedrijf der Pruisische Staatsapoorwegen in het boekjaar 1915 circa M. ii.000.000 hooger waren dan in het gunstigste jaar 1913. De verbetering in het economische leven treedt nog sterker aam den dag door de cijfers van het goederenvervoer. In 1913 bedroeg dit 1671 millioen Mark, in 1914 1509 millioen Mark en in 1915 1754 millioen Mark. De omtyang'sten uit het goederenvervoer bedroegen dus in 1915 circa 83 millioen Mark of 5 »/o meer dan in het jaar 1913, welk jaar het gunstigste was in de geschiedenis der Pruisische spoorwegen. Wanneer men de belangrijke ontvangsten uit het militair vervoer buiten beschouwing iaat, wijzen de ontvangsten itit het overige goederenvervoer, niettegenstaande de stoornissen, tot op enkele procenten na de record-cijfers van 1913 aan. In het jaar 1916 ging de stijging in het vervoer verder door, terwijl tot nu toe zoowel het burgerlijke personen- als het goederenvervoer met circa 5 “/o, vergeleken bij het vorige jaar, toenam. Dit alles wijst op' groote bedrijvigheid in het economische leven, hetgeen des te meer treft, wanneer men bedenkt, dat millioenen krachtige mannen door den krijgsdienst aan dit leven onttrokken zijn. (De Tel.)

Electrische trein Amsterdam—Botterdam. Van bevoegde zijde vernemen wij, dat concessie is aangevraagd voor eene directe electrische spoiorverbinding van' Rotterdarn naar Amsterdam via Boskoop, al of niet met aansluiting op de Haarlemmermeer-lijnen. '

Voor het handelsverkeer tusschen Rotterdam en Amsterdam, alsmede voor het kweekerij-centrum Boskoop, dat hierdoor uit zijn isolement wordt verlost, zijn deze plannen van de zijde, welke ook de electrische tramverbinding Middelburg—Vlissingen heeft bewerkstelligd zeer belangrijk. Tel.)

Tramplannen in de Peel. Het uitgestrekte Peelgebied in den zuid-oosthoek van Brabant, met zijn zoom van talrijke en welvarende dorpen, heeft reeds sinds lang de aandacht getrokken van kapitaalkrachtige, ondernemers, die in verschillende gedeelten van dat zoo onherbergzaam uitziend terrein groote ontginningswerken op landbouwgebied hebben ondernomen, welke werken op menige plaats tot veelbelovende gevolgen hebben geleid. |

Terwijl vroeger de peeßOßr jaren en jaren moest tobben, om een stukje grond productief te maken, wordt thans in éene betrekkelijk kort tijdsverloop woeste hei in prachtig bouwland of sappige weiden omgetooverd, dank zij het oordeelkundig gebruik der thans alom bekende ktmstmeststoffen, en de moderne hulpmiddelen voor de bewerking der gronden. |

j Dat de uitgestrekte gebieden in dit deel van N oord-Brabant daardoor in bloei gaan toenemen, behoeft wel geen betoog, en bracht reeds eerder de ondernemers van de tramlijn Den Bosch—Helmond op het denkbeeld, een spoorweg aan te leggen in het ‘noordelijk gedeelte van de Peel, n.l. een lijn, die van Gemert naar Boxmeer zou loopcn.

Echter kwam dit plan niet tot uitvoering wegejis uittreden, overlijden, of anderszins van de heeren, die feitelijk de ziel der onderneming vormden, totdat eenigen ttjd geleden een nieuwe groep het plan weer ter hand nam,' doch lop eene veel grootere schaal, De bedoeling is thans, een viertal lijnen (Locaalspoorj door en langs het Peelcentrum aan te leggen, welk plan nitraat van de Maasbuurtspoorwegen.

Reeds druk worden opnemingen en opmetingen gedaan, die indien deze alle tot verwezenlijking mochten konien, een geheelen ommekeer in de primitieve verbindingen dier streken zullen brengen. Zooals gezegd is de bedoeling vier lijnen te ontwerpen, en wel: le lijn: van Eindhoven, over Tongelre, Nuenen, Lieshout, hij Beek en Donk over de Zuid-Willemsvaart, over Gemert, St. Anthonis, naar Boxmeer (Noord-Peelgebied);

( Vervolg Verschillende Mededeelingen op pag. jro.)