gingen, zelfs gevaar door verminderde wrijving ontstaat en in ieder geval de trekkracht der locomotieven en motorwagens wordt beïnvloed. Eerst door zandstrooien, dat anders onnoodig is, verkrijgt men de benoodigde wrijving kan de drijfraderen weer.

Het is daarom duidelijk, 'dat slechts met zulke smeerinrichtingen het beoogde doel van besparing der-railbochten volkomen kan worden bereikt, die aUeen bij het doorrijden van bochten smeermateriaal afgeven.

Het srneerapparaat van Ing. A. Hofmanns te Zurich, volgens fig. 1—4 onderscheidt zich van het hiervoor beschreven model, doordat de smering slechts bij het doornjden .der bochten plaats vindt, waardoor het verbruik aan smeermateriaal slechts tot het hoognoodige wordt beperkt.

uit .Dereikt Hotmann, door gebruikmaking van een kleinen slinger, welke door de middelpuntvliedende kracht in de .bochten zijwaarts afwijkt, en daarbij automatisch door het openen van de kraan de toevoer van smeermateiiaal regelt, en tegelijkertijd een smeetkussen tegen den wielband brengt.

Fig. 2.

Fiff- 3.

Fig. 4-

Fig. I.

Het afwijken van den slinger kan al naar de richting van den bocht naar beide zijden plaats vinden, waarvoor een .tweezijdige afloop van het smeermateriaal en een dubbel smeerkussen is aangebracht, waardoor, al naar dit noodig is, de wielkrans aan de binnen- of buitenzijde wordt gesmeerd. Wanneer de trein op een recht gedeelte rijdt hangt de slinger loodrecht, waarbij de kraan van het oliereservoir gesloten blijft.

De smering geschiedt dus slechts in de bochten. Fig. i vertoont het zij-aanzicht van het toestel met den slinger en de oliepot. Verder zijn fig. .2 en 3 doorsneden door de

oliepot, de kraan en het smeerkassen, en wel voor een zijwaartsche stand van den slinger (de kraan is geopend, zie 3'- Voor de regeling van de hoeveelheid smeermateriaal, waar olie, zeepwater bf ook grafietwater kan worden gebruikt, dient de reguleerschroef 25. (Zie fig. 3.)

Het smeerkassen (zie fig. 4) bestaat uit leder met veeren van staalband. [ 1

Bijzonderheden zijn uit de teekening te zien. Het toestel is sinds eenigen tijd bij de Zwitsersche Staatsspoorwegen in gebruik, en heeft zich goed gehouden, in het bijzonder ook door zijn gering oliegebruik. De vrees, dat bij geringe snelheid de slinger niet voldoende zou afwijken, is niet bewalarheid. doch proeven hebben bewezen, dat, bij een snelheid van 12 K.M. en groote radius van de bocht het toestel nog uitstekend werkte.

Het toestel kan niet slechts bij locomotieven, doch ook bij motorwagens en tramwagens worden toegepast. 'De benoodigde ruimte is gering, zoodat de bevestiging aan het gestel geen moeilijkheden oplevert. Door de verlenging van den levensduur der rails- en wielbanden, benevens de besparing aan loon voor lijnwerkers vooir het smeren der bochten, zullen de aanschaffingskosten spoedig worden uitgewonnen. Deutsche Str. u. Kl.Zt. No. 8, 1919.

Union internationale de tramways et de chemins de fer d’intérêt local.

Naar aanleiding van het schrijven van de heeren de Burlet & Camp, opgenomen in No, 30 van ~De Locomotief", ontvangen wij nog het onderstaande ingezonden stuk.

Mijnheer de Redacteur,

Uit gesprekken en mededeelingen met verschillende leden der ~Union”, naar aanleiding van mijn protest, was mij