Artikel 23.

Aflevering van de bagage aan de reizigers.

(i) Niet ingeschreven bagage moet onmiddellijk na aam komst vgn den trein op het station van bestemming ter bcjschikking van den reiziger worden gesteld, door. hem in ontvangst .genomein| >en door zijne zorg, onder toeai'chti van den tramwegdienst, gelost worden.

(2) Ingeschreven bagage wordt op het station van bestemming met den taeesten spoed afgeleverd, tegen overgave van het bagagebewijs. Daarna zijn de ondernemers van den tramwegdienst van alle verantwoordelijkheid ontheven. De beambten van den tramwegdienst hebben, de identiteit van den houder Van het bewijs niet te onderzoeken.

Cl) De houder van het bagagebewijs heeft het recht de afgifte van de bagage te vorderen, zoodra, na aankomst van den trein, waarmede de bagage volgens inschrijving moet zijri vervoerd, de tijd is verstreken, vereischt voor de regelmatige uitlading en aflevering en, zoo 'npiodig, vöor het onderzoek door ambtenaren der Rijksbelastingen.

(4) Wordt ingeschreven bagage niet onmiddellijk na aankomst afgehaald, dan moet het daarvoor vastgestelde bewaargeld worden betaald.

(5) Bij vermissing van het bagagebewijs zijn de beambten van den tramwegdipst alleen tot de afgifte der bagage verplicht, na volledige aanwijzing van het recht op ontvangst der goederen, tegen afgifte van bewijs vairij ontt vangst en, naar 'gelang Vain' omstandigheden, tegen het stellen van waarborg.

(6) In afwijking van de bepalingen van het eerste en het tweede lid van dit artikel kan, voor zooverre de tijd en de omstandigheden en de voorschriften, omtrent rechten en accijnzen dit toelaten, de bagage op verlangen van den reiziger bij een eerder oponthoud dan op het station van bestemming worden afgegeven.

Artikel 24.

Verantwoordelijkheid voor bagage.

(i) De ondernemers van den tramwegdien,st zijn verantwoordelijk voor de goede en onbeschadigde aflevering van de ten vervoer aangenomen bagage, en; wel in het algemeen volgens de bepalingen voor het vervoer vani goederen, voor zoover die op vervoer van bagage van toepassingi zijn, en in het bijzonder volgens de volgende bepalingen:

a. bij verlies of beschadiging wordt de werkelijk geleden schade vergoed; deze vergoeding kan echter niet meer bedragen dan zeven gulden voor elk kilogram, na aftrek van het gewicht der niet verloren of onbeschadigde goederen ;

b. de ondernemers van den tramwegdienst zijn van alle verdere verantwoordelijkheid ontheven, wanneer ingeschreven bagage niet onmiddellijk na aankomst- op het station van bestemming is in ,ontvan|gst genomen.

(2) De reiziger, aan wien ingeschreven bagage niet leverd wordt, kan eischen, dat op het bagagebewijs dag en uur worde Vermeld, waarop de afgifte is gevorderdi

Artikel 25.

Vermissing en verlies van bagage.

(i)Bagage, die niet 'binnen acht dagen, na den dag, waarop zij aan den reiziger moet worden afgeleverd, aan het station van bestemming is ontvangen, wiordt als verloren beschouwd.

(2) Na dien tijd zijn de bestuurders van den tramwegidienst verplicht onmiddellijk de schadevergoeding volgens de bepalingen van 'artikel 24 aan de reizigers uit te keeren,.

(3; Wordt de verloren bagage later gevonden, dan moet den belanghebbende, v-oior zooverre de plaats, waar hij zich ophoudt, kan w|orden nagegaan, daarvan, kennis gdgeven worden, al h.eeft hij de schadevergoeding ontvangiein, en kan hij, binnen dertig dagen, nadat hij kennis daarvan bekomen heeft, verlangen, dat de bagage hem, tegen terug- der schadevergoeding, hetzij aan het station van bestemming of aan dat van afzendiin|g, vrachtvrij worde teruggegeven.

(4) Verlangt bij de bagage niet terug, dan wordt zij het eigendom van de 'ondernemers van' den tramwegdienst.

Artikel 26,

VBrüTvtwoordelijhheid voor. veTtrodgde ctfleveriTig vdïi hdgdge.

(i) Vergoeding wegens bewezen schade, geleden door vertraagde aflevering van bagage, kan slechts gevorderd worden tot een bedrag van tien cents per kilogram en per etmaal, te rekenen Van den dag, waarop de afleverin|g had' moeten geschied zijn, tot dien, waarop- de bagage is afgeleverd of luidens artikel 25 als verloren wordt beschouwd 3 , – 1 .. . ‘

(2) De ondernemers va'n den tramwegdienist zijn niet veriantwoordelijk voor vertraging hij de aflevering van bagage, Indien zij bewijzen, dat die veroorzaakt is door overmacht.

AFDEELING 111

Vervoer van levende dieren

Artikel 27.

Het vervoer van levende dieren geschiedt volgens do bepalingen voor het vervoer van goederen, voor zoover die op dit vervoer toepasselijk zijn en niet in de volgende bijzondere bepalingen daarvan is afgeweken.

Artikel 28.

Aanneming, laden en lossen. Begeleiding.

(t) Levende dieren worden slechts ten vervoer aangenomen van en naar de stations, daarvoor in de tarieven aangewezen.

(2) Tot het vervoer van wilde, verwilderde en boosaardige dieren is de tramwegdienst niet verplicht.

(3) Het laden, lossen, vastbinden dn, losma’ken van de dieren moet door ‘de zorgen en voor rekenilnlg' en risico van afzenders of geadresseerden 'geschieden. De afzender is verplicht zich voor het vertrek van den trein te overtuigen, dat de door hem verzonden dieren behoorlijk zijn vastgebonden; hetgeen daartoe noodig is, wordt door hem verstrekt.

(4) Bij het vervoer van levende dieren, uitgenomen, dieren van kleine gestalte, waaronder honden en vogels, gesloten in manden, kooien] of hokken hebben de bestuurders van den tramwegdienst het recht begeleiding te vorderen.

(5) De begeleiders moeten, voor zoover een bevoegd beambte van den tramwegdienst geene uitzopdering toelaat, plaats nemen In de wagens, waarip de dieren geladen zijn en gedurende het vervoer toezicht op de dieren houden.

(Wordt vervolgd.)

Verschillende Mededeelingen.

Stoomtram Zutphen—Deventer. Na jarenlang overleg tus*- -schen de Tramweg-Maatschappij Zutphen—Emmerik en de Gemeente Zutphen, waarbij zich telkens nieuwe moeilijkheden voordeden, is er eindelijk eene oplossing gevonden voor de richting van bovengenoemde lijp door deze gemeente, op voorwaarden, die door beide partijen aannemelijk worden geacht. Bij besluit van 3 Mei j.l. verleende de Raad concessie voor deze richting met gratis beschikbaarstelling van den benoodigdein grond en onder toekenning van eep renteloos voorschot van f 10.000,—.

De groote moeilijkheid, die den aanleg van deze lijn gedurende zoovele j-aren heeft tegengehouden, is hiermede opgeheven. (Eigen Bericht.)

Spooriveg Iloensbroek—H eert er heide. Gevraagd jverd in de afd-eelingen der Tweede Kamer -of voor de instandhouiding van den spoorweg Hoensbroek—Heerlerheide, waarvoor een wetsontwerp tot onteigening is ipgediend, de bepalingen van den eersten titel 'der Onteigeipingswet eigenlijk wel toepassing kunnen vinden. In deze bepalingen toch is uitsluitend sprake van onteigening ten behoeve van eenige ontworpen werken van‘algemeein' nut, terwijl het hier de bedoeling is den eigendom van groin|den, waarover een bestaande spoorweg is aangelegd, aan den Staat te doen, -ov-ergaan. 1 (N. R. C.)