De zandlijn van het Broek naar den Apeldoomschen weg zal van .groote blijvende beteekenis blijken te zijn: zij schept voior de gemeente de gelegenheid om op goedkoope wijze de noodige verbindingen met de buitenwijken tot stand te brengen. Want wanneer eenmaal de aanleg van bet spoorwegemplacement, de industrie- en voor woningbouw bestemde terreinen in het Broek 'gereed zijn, dan zal spoedig de behoefte blijken te bestaan aan een tramverbinding ,van die terreinen met de Geitenkamp en de buurten in de omgeving van den Raapopschen weg.

Noonhrstoomtramwegniaatschappij. Aan het verslag over het jaar 1919 -o-ntleenen wij het volgende: Uit de afrekening der exploitante blijkt, dat de inkomsten het bedrag -der bedongen ex,ploitatiëkosten hebben overtroffen, zoodat door ,haar boven de bij het exp-loitatieciOntract gegarandeerde som van f 9900 nog is betaald een bedrag van f 15.528 derhalve in het geh|eel f 25.428.

Krachtens de bepalingen -der subsidie-overeenk-omst met den Staat der Nederlanden van 5 Januari 19ii zal aan den Staat een terugbetaling moeten geschieden op het rentelooze voorschot, welke restitutie berekend over het jaar 1919 bedraagt f 2375. Voorgesteld wordt een dividend van 4 pCt. beschikbaar

te stellen en een som van f\ 5000 te bestemmen voor aflossing van een deel -der schuld bij de Hollandsche Ijzeren Spoorweg Maatschappij, pro resto f 14.000, zoodat die schuld na de voorgestelde aflossing ƒ 9000 zal beloop-en. I 1 , I , t ■ (Hdbld.j

Jaarverslagen 1919.

Dedemsvaartsche Stoointramweg-Maatschappij.

De uitkomsten van het bedrijf rijn tengevolge van de tijdsomstandigheden wederom ongunstig. De prijzen der materialen zijn nog hoog, hoewel zij in het algemeen aanmerkelijk lager zijn dan het vorige jaar. De prijs der brandstoffen is evenwel slechts weinig lager geweest dan in 1918 en deze is op de uitkomsten van het bedrijf van overwegenden invloed. De loonen zijh no-g belangrijk gestegen. Door de verhooging van de tarieven, welke vrijiwel tot de uiterste grens zijn opgevioerd, kan de vermeerdering -der kosten niet gedekt worden. Hier komt bij, dat de bedrijvigheid in 1918 in sommige industrieën; welke hoofdzakelijk op den export zijn aangewezen, in 1919 in gr-oote slapte in zaken omgeslagen is, waardoor het massale vervoer over de lijnen der Maatscliappij buitengewoon sterk teruggeloopen is, en de opbrengst uit heit goederenvervoer, voor de Maatschappij van veel meer beteekenis dan het personenveiwoer, sterk gedrukt is. De steun van -de streek, waarop gerekend moest worden, is tot dusver uitgebleven, in -de eerste plaats tengevolge van de door de Proivinciale Staten van Drenthe aangenomen houding. Bovendien staan de voorwaarden, welke de Regeering aan het verleenen van financiëelen steun verbonden Reeft, eene afdoende regeling in -den weg. Op in Augustus 1919 dezerzijds aan de Regeering gedane voorstellen is thans nog geen bericht ontvangen.

Voortzetting van de exploitatie op de tot nu toe gevolgde wijze was dan -ook onm-ogelijk en daarom is in het najaar besloten om i Januari 1920 over te gaan tot sterke inkrinjping van -de personendiensten, welke in hoofdzaak de tekorten doen ontstaan.

Het spreekt, dat de belangen van de betrokken streken onder dien maatregel sterk lijden. Er is dan ook uit Gedeputeerde Staten der provincies Overijssel, Drenthe en Groningen eene Commissie gevormd, welke tot opdracht heeft, de middelen te beramen om een blijlven-dl bestaan van het bedrijf te waarborgen.

Tijdens de samenstelling van dit verslag (Maart 1920) heeft de Minister van Waterstaat, gebruik makende van de bevoegdheid, welke Z.Exc. heeft, krachtens de gewijzigde begrooting voor Waterstaat voor 1919 en dezelfde begrooting voor 1920, zich bereid verklaard subsidie te verleenen voor het brandstofverbruik gedurende het jaar 1919 en eenzelfde subsidie voor het jaar -1920 toegezegd. Daardoor zal het in het j»ar 1919 ontstane tekort geheel

gedekt worden, terwijl grond bestaat voor de verwachting, dat, onvoorziene omstandigheden voorbehouden, ook over 1920 het bedrijf geen tekort zal opleveren. (Na de opstelling van dit verslag hebben inmiddels de omstandigheden er toe geleid het personeel uitzicht te geven op Invoering van eene nieuwe loonregeling in den loop van dit jaar). Op de winst- en verliesrekening qver 1919 komt het bovenbedoeld subsidie-hedrag nog niet voor.

De dekking der tekorten over dte jaren 1917 en 1918 is nqg niet geregeld. De van Regeeringswege eraan verbonden voorwaarden hebben bezwaren ertegen doen ontstaan, 0.a., zooals reeds vermeld, de verplichte medewerking uit de streek, waartoe door de Provinciale Staten Van Drenthe nog niet besloten is.

l3e Minister van Waterstaat heeft deze bezwaren zooveel mogelijk ondervangen door het bedrag van het tekort over die twee jaren, voor zoover het volgens oordeel van Z.Exc. voor dekking in aanmerking kan komen, bij Wijze van renteloos voorschot geheel, dus ook het deel dat volvolgens de gestelde voorwaarden voor rekening van de betrokken streek behoort te komen, vooruit te betalen.

Hoewel dus, dank zij den krachtigen steun van de Regaering, de exploitatie voorloopig mogelijk is gemaakt, waarbij nochtans weinig of geen rekening gehouden is met de billijke aanspraken van de aandeelhouders, blijft de dekking der tekorten over de jaren 1917 en 1918 aan de orde. Afgewacht moet worden wat het Provinciaal bestuur van Drenthe te dien opzichte bereid is te doen.

Vervolgens zal binnenkort, in verband met de invoering van de Locaalspoor- en Tramwegwet, de definitieve regeling van de positie der Maatschappij op den voorgrond treden. Dat daarbij op de rechtmatige belangen van de aandeelhouders zal gelet moeten worden, spreekt vanzelf.

Toonden de opbrengsten uit het vervoer in het begin van het jaar neiging tot beduidende vermeerdering, de verwachting is door de voormelde oorzaak niet uitgekomen. Wel is de opbrengst uit de exploitatie vermeerderd en van / 484.506,18 in 1918, opgeloopen tot / 493-371.8 p, alzoo een vermeerdering van ƒ8.865,62 gevende. Deze stijging, op zichzelf niet hoog, blijft bovendien beduidend achter bij- de vermeerdering der exploitatiekosten, welke van ƒ 459.840,50 in 1918 zijn gestegen tolt f 478.123,091/2 in 1919 en dus ƒ 18.282,591/2 hooger zijn. Het voordeelig saldo der exploitatierekening is dientengevolge ƒ 11.416,981/2 minder dan ■over 1918. Van / 24.665,68 over dat jaar is het in 1919 verminderd tot ƒ 15.248,701/2.

Da verhouding tusschen ontvangsten en uitgaven van de exploitatie bedraagt 96,90 pCt. tegen 94,91 pCt. in 1918. Onder het hoofd Vervoer en Exploitatie wordt een meer gedetailleerd overzicht gegeven.

In het laatst van 1919 zijn de tarieven weder verhoogd. Het laat zich aanzien, dat deze verhocnging in de opbrenst van het goederenvervoer duidelijk merkbaar zal Van groot genvicht is, dat in December van dit jaar de bezwarende betreffende de lossing en aflevering van goederen bijna geheel zijn opgeheven. Hierdoor zijn de voorwaarden voor verdere ontwikkeling van het goederenvervoer veel verbeterd.

De invloed op de opbrengst uit het personenvervoer laat zich nog niet voorspellen.

Kapitaal. In het maatschappelijk kapitaal kwam geen verandering, het bleef bepaald op f i .000.000,—, waarvan op '3l December 1919 nog onuitgegeven was f 266.000, .• Afschr ij vingen. De afschnjvingen hebben bedragen: in het iste tot en met het 32ste boekjaar t 699.428,33

Afschrijving .aver 1919: a. Op kosten van Oprichting t 702,32

b. Op kosten van Aanleg 2 pCt. van f 789.044,361/2 15.780,88

c. Extra ter voldoening aan art. i 8 der Statuten „ 17.516,80

34.000,

ƒ 733-428,33 Personeel. Op 31 December 1919 waren onder de 4 afdeelingschefs in vaste dienstbetrekking 140 personen en in losse dienstbetrekking 33 personen werkzaam.