3°- Geri n g e electris6h e_ wee r s t a n_d. |

De nieuwe lichtbooglaschverbindingen kenmerken zich dool hetzelfde hooge Jgeleidingsvermogen, dat de andere standaardverbindinMen van dezelfd.e fabriek bleken te bezitten.

—- • • • ' 4°. Geen verliezen door diefstal der kop^ ren o v er b r e nge rs.

In verscheidene streken en buurten heeft het ontvreemden van koperen railverbindingen zulk een omvang verkregen en was het hierdoor géleden verlies zóó belangrijk, dat men ter wille van de exploitatieuitkomsten genoodzaakt was bijzondere maatregelen te nemen.

In dit opzicht moet natuurlijk als ideaal worden beschouwd een onzichtbare overbrenger, die tusschen de laschplaat en de middenrib der spoorstaaf in ligt. Waar, onder bepaalde omstandigheden, een open en blootliggende stroomoverbrenger moest worden aangewend, bleek een overbrenger, door lichtbooglasch aan den spoorstaafkop verbonden, doeltreffend te zijn doordat, in verband met zijn geringe lengte, diefstal dan niet meer loonend werd, terwijl, wanneer er toch nog ontvreemd worden, het verlies niet zoo gevoelig is als bij langere lasschen; ook kan men het nog verder beperken door ze zwart te schilderen, waardoor zij minder in ’t oog vallen.

s°. Matige prij s. Terwijl de prijs van electrische lasschen gewoonlijk recht evenredig is met hun kopergewicht wordt, onder overigens gelijke omstandigheden, de prijs van lichtbooglaschverbindingen nog verlaagd door de geringere kosten van aanbrenging.

Hieronder volgt een uittreksel van het geschrift der „American Steel and Wire Co. over de met den lichtboog gelaschte stroomoverbrengers

„De stroomoverbrenger met stalen lascheinden van de „American Steel and Wire Co.” beteekent de laatste verbetering op dit gebied en vindt algemeene belangstelling en toepassing.

Figuur 4.

Bij deze soort van overbrengers wordt aan elk der opgestuikte uiteinden van de koperen staaf een stalen blad gelascht, wat zeer zeker als een flinken vooruitgang op het punt van stroomoverbrenging tusschen rails, kan worden beschouwd; want hierdoor kan de reeds lang bestaande moeilijkheid, om koper op doelmatige wijze aan staal te hechten, door een voorafgaande bewerking in de fabriek «vorden opgelost. Dan blijft enkel nog over, op de lijn de noodige Lasschen, van staal op staal, te maken.

Hierdoor wordt het werk voor den leidenden ingenieur vereenvoudigd, daar zijn personeel, éénmaal geoefend in en gewend aan het lasschen van staal met staal, op de lijn of in de werkplaats, dan met het nieuwe type van stroomverbinder evengoed overweg z.al kunnen.

Om met goeden uitslag deze stroomoverbrengers te kunnen bevestigen, moet de spoorstaaf op de plek van aanbrenging goed worden schoongemaakt, zoodat alle stof, vuil en hamer-

slag worden verwijderd, wat met een vijl of stalen borstel kan geschieden.

Ddarna moet het eene uiteinde, door klemimen of op andere wijze vastgezet en de lichtboog aangebracht worden bij den onderkant van den overbrenger, in den benedensten hoek, dien deze met de spoorstaaf maakt.

Inrichtingen, noodig voor de aanbrenging. Voor plaatsing der hierboven bedoelde stroomoverbrengers worden metaalelectroden gebezigd, die het benoodigde laschmateriaal leveren.

Figuur 3.

Bij de meeste tramwegen is de werkende spanning 550 Volts gelijkstroom, die tegenwoordig op tweeërlei wijze voor het lasschen wordt aangewend:

I°. De motorge n e r a t o r-m etho d e. Deze heeft wel enkele voordeelen, maar is omslachtiger en gevoeliger dan de onder 2 vermelde „weerstand”-methode. Zij is duurder in aanschaffingskosten en onderhoud en tevens meer gecompliceerd door de roteerende deelen. 2°. De weer s t a n d-m etho d e.

Hierbij wordt de 550 Volt (of 250 Volt) stroom onmiddellijk, zonder eenige omvorming, voor het lasschen gebruikt, dat zelf 150 Ampères vereischt, met een spanning van 20 \'olt in den lichtboog. De weerstand is regelbaar waardoor de stroom kan worden ingesteld in verband met de laschbewerking.

Voordeelen dezer methode zijn: vooreerst geringer gewicht van het toestel, nagenoeg 70 Hlogram. Verder, lagere aanschaffings- en onderhoudskosten. Eindelijk, de eenvoudiger inrichting, doordat er geen roteerende deelen in \'Oorkomen. De stroomsterkte kan afwisselen van 135 tot 160 Ampères,, doch de beste uitkomsten verkrijgt men met ongeveer 150 Am]tère^

r I De spanning in den lichtboog moet varieeren van lö tot 25 Volt, met een gemiddeld van 20 Volt. Voor het verkrijgen van een vasten lichtboog zal een weerstand vol“ doende zijn, waarbij 40 Volts met 150 Amp. samenvalt, zoodat het totale aantal Volts, dat bij deze wijze van lasschai vereischt wordt, bedraagt; 20 Volts in den lichtboog, -j- 40 V, in den weerstand, te zamen 60 Volts. |

[ Wij hebben ons voor het aanbrengen onzer stroomoverbrengers bij deze weerstand-methode steeds goed bevonden.. Zij waarborgt ons en onzen klanten, dat onze constructie steeds aan de hoogste in mechanisch en electrisch opzich^ te stellen eisohen zal beantwoorden.|

■ De vraag werd opg|iworpm óf, en zoo ja in hoever, dd

E Figuur 5.

la&chhitte invloed zal uitoefenen op het materiaal der spoorstaaf.

Veilig kunnen wij verzekeren, dat de uitwerking daarvan op de rail zoo weinig beteekenend is, dat zij kan worden verwaarloosd, en bij de keuze van een geschikt type van stroomoverbrenger geen zorg behoeft te baren.