Gedeeltelijke voorbereiding en toezicht. Voorbereiding van den bouw van groote spoorwegwerken, die door de Maatschappijen worden aangelegd, en met andere belangen in aanraking komen als stations- en rangeeremplacementen, laad- en losplaatsen, havenaansluitingen enz.

Onderhandelingen met belanghebbenden; kostenverdeeling enz.

Voor de spoorwegen bedoeld op blz. 27 sub. I°. Goedkeuring voor de uitvoering van werken, noodig voor de uitoefening van den dienst of voor de ontwikkeling van het verkeer (artikel 20 van de overeenkomsten van 1890).

Onteigening, koopcontracten en overeenkomsten, bestedingsvoorwaarden en bestekken.

Toezicht op de uitvoering van de werken. Staten van meer en minder werk.

f2e lid van artikel 44 der overeenfcomsten

I*rócessen-verbaal van uitgevoerde werken (ge lid van artikel 20 der overeenkomsten van 1890). Bijzondere behandeling van werken, die van Staatswege worden aangelegd (krachtens artikel 10 en 7e lid van artikel 20 van de overeenkomsten van 1890) in verband met de afrekening. Voor de si>oorwegen bedoeld op blz. 27 sub. 2°.

Goedkeunng plannen Tn verband met de concessievoorwaarden en met het bepaalde in artikel 68 van de overeenkomsten van 1890. |

Toezicht op de uitvoering. Kostenstaten (4e lid van artikel 44 der overeenkomsten vaniSgq). |

Voor de spoorwegen bedoeld op blz. 27 sub 3°. Goedkeuring en toezicht op de uitvoering van de plannen in verband met de concessie-voorwaarden enz.

3°. Naleving van de wettelijke, voorschriften en technische bepahngen van de overeenkomsten van iBgo.

Toezicht op het onderhoud in het algemeen van de spoorwegen bedoeld op blz. 27 sub. I°. in verband met artikel 9 van de Overeenkomsten, voor de overige spoorwegen krachtens de concessievoorwaarden.

Waardebepaling van de te-niet gegane werken, door de uit-| voering van werken of om andere redenen. J

Behandeling van de aanvragen om ontheffing van het bouwverbod enz. langs den spoorweg (artikel 36—41 van de Spoor- __|

fidtandeling van aanvragen tot het maken en opheffen van overwegen (artikel 34 en 35 van de Spoomegwet).

Voorschriften omtrent de wijze van afsluiting van den spoorweg (artikel 33 van de Spoorwegwet) en omtrent de plaatsen waar de locaalspoorwegen moeten worden afgesloten (artikel 9 a.r.d.l;

Voorschriften omtrent het aanleggen en hebben van brandstrooken langs den spoorweg (artikel 33a van de Spoorwegwet). Het verkenen van vergunning aan derden tot het uitvoeren van werken in spoorwegterrein volgens concessie-voorwaarden en artikel S 8 van de overeenkomsten van iBqo. |

Het verléenen van vergunning tot het maken van aansluitingen aan den spoorweg krachtens concessie-voorwaarden en ardkel 49 van de ovCTegnkomsten van 1890.

Behandeling van de liggers van toegangswegen naar spoorwegstations; overdracht van parallelwegen en spoorweggrond in beheer aan derden. |

üebandeling van adressen over verpachting, ruiling, verkoop enz. van overhoeken; controle of de Staat niet ten onrechte aangeslagen wordt in de grondbelasting (artikel 57 overeenkomsten van 1890) en op de juiste kadastrale tenaamstelling.

11. Toezicht op de veiligheid.

I°. Speciaal toezicht op bruggen, bovenbouw, aardewerken, enz.

Voor de bruggen: controle op de sterkte van den bovenbouw, peilingen bij de landhoofden en pijlers in de groote rivieren (art. 9,3 de zinsnede van de overeenkomsten van 1890). Voor den bovenbouw van den weg:

Systeem en prijslijst. Uitvoering van de versterkingen.

Onderzoek naar de sterkte en in verband hiermede toezicht

op de schouw op de baan (artikel 2 A.R.D./L.).

Onderzoek naar railbreuken enz., alsmede bepaling van de maximum asbelasting (artikel 55bis A.R.D.L.). Aardwerken. Inspectie speciaal op taluds en draineeringen voor hooge spoorwegdijken. J

Waterpassingen op speciale baanvakken, die periodiek in overleg met S.S./H.S. en met derden van Staatswege worden uitgevoerd,

Goedkeuring van de plannen voor aan te schaffen locomotieven, rijtuigen en (artikel 41 en 52 A.R.D./L.).

Opnenung van de iócomotieven en motoren en van het overig rollend materieel vóór de indienststelling en uitreiking !van de acten van velfllßniog (artikel 43—45 A.R^D./L.)._

Periodiek onderzoek van de ketels en van de electrische inrichtingen van het materieel; periodiek onderzoek van al het rollend materieel na de indienststelling afhankelijk van het aantal afgelegde kilometers (artikel 45—46 en 54 A.R.D./L.).

Ontheffingen van de voorschriften, voor zoover het A.R.D. en A.R.D.L. deze toelaten in voorkomende gevallen. Toezicht op het onderhoud van het rollend materieel (artikel 56—62 A.R.D./L.).

Voor de spoorwegen, bedoeld op blz. 27 sub I°. en 2°. bovendien : Goedkeuring en controle op den ombouw van het rollend materieel.

Verrekening op kapitaalstaat (artikel 45 van de overeenkomsten van 1890).

3°. Toezicht op het Seinwezen. Goedkeuring van het seinreglement en de mistvoorschriften en van de aanvullingen.

Contróle op de voorschriften omtrent afstand-, brug- en wisselseinen, alsmede op de voorschriften voor telegraaf- en telefoonverbindingen van bruggen en belangrijke overwegen met naastbijgelegen posten (artikel 15-—19 A.R.D./L.).

Ontheffingen van de voorschriften voor zoover het A.R.D. en A.R.D.L. deze toelaten in voorkomende gevallen. Controle op de seinmiddelen, treinseinen enz. (artikel 20—26 A.R.D./L.).

4°. Toezicht op de treinen. Voorschriften omtrent de samenstelling der treinen (artikel 63-—64—65) en ontheffingen voor het plaatsen van postrijtuigen en het rijden van locomotieven met tender voorop in beaitide treinen. |

Voorschriften omtrent snelheid en snelheidsbeperking (artikel 68 A.R.D./L.) op bepaalde baanvakken en op bruggen. Controle op de voorgeschreven snelheidsbeperking. Remvoorschriften (artikel 66-—67 A.R.D./L.) en goedkeu- van de remstelsels.

s°. Onderzoek van ongevallen.

Enquête omtrent de plaats gehad hebbende ongevallen ea daarmede verband houdende onderzoekingen (artikel 104—106 A.R.D./L.).

Toezicht op de middelen tot het verleenen van eerste liulp aan en vervoer van gekwetsten en op de verbandcursussen.

111. Toezicht op de uitoefening van den dienst.

I°. Onderzoek en goedkeuring van de dienstreglementen, bedoeld in artikel 6 van de Spoorwegwet en de aanvullingen. 2°. Toezicht op de samenstelling van de dienstregeling en op de uitvoering van den dienst. Onderzoek en behandeling van de dienstregelingen en de tusschentijdsche veranderingen (artikel 99 A.R.D./L.).

Behandeling van de adressen over de dienstregelingen.

Opsporen van de oorzaken van treinvertragingen.

Onderzoek der vertragingsstaten.

Bepaling van de punten waar stations moeten worden gemaakt en waar de verkeersbevoegdheid van stations moet worden uitgebreid (artikel 25 van de Spoorwegwet).

3°. Goedkeuring van de tarieven.

Beginselen, waarnaar de tarieven worden opgemaakt en goedkeuring volgens artikel 28 van de Spoorwegwet en de overeenkomsten van 1890.

Wijzigingen en aanvullingen van de tarief-voorwaarden. Klachten over de tarieven en hare toepassing.

4°. Onderzoek naar klachten. Onderzoek naar klachten ingeschreven in de klachtenboeken van de stations (artikel 34 A.R.D./L.) en die op andere wijze worden aangebracht, waartoe o.a. behooren klachten omtrent