loos tc vervoeren en ook door het opleggen van andere dienstbaarheden aan de spoorwegen, met de bedoeling, het verlies goed te maken, dat de Bondspostdienst leed door het toen oadMende nieuwe vervoermiddel.

I Een afdwaling zij ons hier even toegestaan. De waarde der kostelooze dienstverrichting door de Zwitsersche spoorwegen ten gunste der Posterijen kan op millioenen Franken per jm worden becijferd en daarbij ontziet zich de Post-Administratie niet, den spoorweg concurrentie' aan te doen door voor lageren prijs pakketten te vervoeren, die bovendien niet onder het zegelrecht vallen. |

lleeds lang had men de betrekkingen tusschen Post en Spoorweg aan andere regeling moeten onderwerpen en met de tot dusver gevolgde traditie moeten breken. Door vaststelling van behoorlijke vrachtprijzen diende de Post zichzelf te bedruipen, terwijl thans zij, die van den spoorweg gebruik maken, feitelijk moeten opkomen voor de uitgaven, gedaan ter wille van hen, die profiteeren van de diensten der Post.

s°. Beschouwingen over den huidigen toestand. Thans, nu de Bond en de kantons met belangrijke tekorten te doen hebben en er met koortsachtigen ijver naar nieuwe belastingbronnen wordt gezocht, aarzelt men nog steeds, om belastingen og te leggen aan het nieuwe vervoermiddel, waarover wij hier spreken en dat in de laatste lo jaren zulk een onvoorziene vlucht heeft genomen; belastingen, die voldoende zouden kunnen opbrengen voor het volgens de regelen der kunst aanleggen en onderhouden der straatwegen, en wel met het oog, op het gebruik dat de automobielen ervan maken.

Het is te voorzien dat, met de toename van hun aantlT de bouw en het onderhoud dezer wegen, lettende op het vervoer door automobielen en op de auto-postdiensten, geheel en al zullen moeten worden gewijzigd.i

Hierbij komt nog het euvel der'door het auto-verkeer veroorzaakte stofontwikkeling, dat vooral in de dorpen onduldbaar wordt en zonder genade moet worden uit de wereld geholpen. |

genoden: De verschillende wijze van behandeling van spoorwegen aan den eenen kant, en automobielen aan den anderen kant is opvallend onbilljjk.

Aani de ééne zijde vaardigt men bergen van voorschriften uit, om het leven en de bezittingen van het individu te beschermen, aan de andere zijde schijnt, merkwaardigerwijze, de persoonlijke veiligheid slechts een onbeduidende rol te SDelen.

” En toch hebben de Bond en kantons er het grootste belang bij, dat de oudere vervoermiddelen niets van hun levenskracht verliezen, want steeds zullen deze blijven wat zij waren nl. de voedingsaderen voor de over ’t geheele land onmisbare onafgebroken gemeenschap, aldus op groote schaal tot ’s lands welzijn bijdragendj

Zij zijn het, die het verkeer ten allen tijde, onafhankelijk van de jaargetijden in stand houden (in ’t voorbijgaan zij eraan herinnerd, dat de straatspoorwegen of trams zelf langs hunne lijnen de sneeuw moeten wegruimen) en waarvan men, zonder aan de geldelijke gevolgen te denken, zeer zware diensten vergt zoodra men in de streek, die zij doorloopen, daarin een voordeel meent te zien.l

Vooral de kantons hebben er dubbel belang bij, dat hunne wegen niet worden vernield door de vrachtauto’s, zonder dat de eigenaars daarvan in de onderhoudskosten bijdragen. |

Deze laatsten beweren wel, zooals men weet, 3at Hoor het berijden met zware autobussen en vrachtauto’s de weg in zekeren zin beter „tonvormig” en harder wordt gemaakt, doch dit is geenszins het geval, want de werking, die door eenminstensmetis KM. peruur rijdend voertuig op macadarnbestrating wordt uitgeoefend, is een geheel andere dan die van een langzaam rijdende straatwals, waarvan de wielen bovendien niet te vergelijken zijn zelfs met de breedste, bij automobielen voorkomende wielen. |

De spoorwegen moeten, krachtens hunne Concessie, verplichtingen en verantwoordelijkheden op zich nemen, waarmede de ondernemers van automobielvervoer niets te maken hebben.

Deze weggebruikers zijn door geen enkele dienstregeling gebonden; zij laten hunne voertuigen loopen wanneer het hun goed dunkt en, levert hunne onderneming niet het verwachte resultaat op, dan kimnen zij deze op een willekeurig tijdstip

'(liever heden dan morgen) staken, nadat zij b.v. door aanilokkelijk-lage prijzen, alles in het werk gesteld hebben, om den Ispoorweg zijn vervoer te ontnemen en hem aldus belanjpijke geldelijke schade toe te bre3^n._

* Geholpen door de vrijheid, die de auto-ondernemers ten opzichte der tariefbepaling genieten, vragen zij niet vrij hooge prijzen voor trajecten waarlangs geen spoorweg loopt, terwijl zij bespottelijk lage prijzen voor lief nemen daar, waar zij geene mededinging van spoorlijnen te duchten hebben.

De vaststelling eener dienstregeling is voor een geconcessioneerde onderneming wel de belangrijksche maatregel en, men kan wel zeggen die, waarbij de meest nauwlettende zorg moet worden in acht _genomen_. |

De dienstregeling beheerscht het vervoer der onderneming, vooral dat van reizigers en passagiersgoed en ook de verdeeling van het dienstwerk over het personeel der eigenlijke eploitatie. |

""Bet- goederenvervoer, hoewel voornamelijk van de tarieven afhangende, hangt echter ook samen met de dienstregeling en om hieraan te kunnen voldoen, is de onderneming ver-» plicht, steeds personeel ter beschikking te hebben, dat menigmaal enkel uit voorzorg ter plaatse zijn moet, vooral wanneer het vervoer op 't onverwachts overstelpend worden kan; Bij het automobielvervoer, niets van dat alles; het aantal dienstdoende personen wordt naar de behoefte van het oogen-< blik geregeld, wat een niet te versmaden bezuiniging in do [hand werkt.

6°. Algemeene beoordeeling van het wetsontwerp. Het door het Bondsdepartement van Justitie en Politie uitgewerkte ontwerp van wet komt ons voor, meer een soort van wet op de wegenpolitie te zijn, daar hierin vooral het zwaartepunt wordt gelegd op het „verkeer” van auto’s en rijwielen, terwijl tevens een deel van het medezeggenschap in deze zaken aan de kantonale Regeeringen wordt afgestaan. Noodig is een dergelijke wet en met vreugde zullen wij de afkondiging ervan begroeten, maar, wat ons evenzeer dringend noodzakelijk voorkomt, dat is een wet, regelende het „vervoer”. door automobielen. I

Zooals gij het ons hebt medegedeeld Heeren, bij schrijven van de Bondskanselarij dd. 7 November 1919, is het vervoer van personen, voor zoover dit niet geregeld en periodiek plaats vindt, en dat van goederen niet aan een monopolie als dat der Posterijen onderworpen, doch aan de vrije mededinging overgelaten, terwijl gij het onuitvoerbaar, zelfs onwenschelijk hebt geacht, om aangaande dit vervoer wettelijke voorschriften te maken, die de vrijheid van handel en nijverheid zouden kunnen belemmeren.

Tegen deze overwegingen hebben wij niets in te brengen maar, o.i. mag die vrijheid niet ontaarden in een voorrecht! Volgens onze meening heeft de Staat het recht, zekere categorieën van automobiel vervoer door wettelijke bepalingen te treffen, zonder maar eenigszins de vrijheid van handel en nüverheid te benadeelen. P

Wi] veroorloven ons, hieronder de uitspraak aan te halen, in het jaar ’2i door onzen Secretaris-Generaal tegenover het bondsraadslid Dr. Zimmerli gedaan, naar aanleiding van een onderhoud, dat hij met dezen Heer over bedoelde quaestie had, ten einde te bepalen hoever een nieuwe wet op het automobielvervoer zou moeten gaanj

(Wordt vervolgd.)

Jaarverslagen 1921.

Rotterdamsehe Tramweg-Jlaalscliiippij.

Kapitaal en obligatieleeningen. Uitbreiding van kapitaal had in het vwdl®aar niet plaats.

Urtgeloot~werden 8o ‘obligatiën; van de eerste % leening van 1897 20 stuks, van de tweede % leening van igoo 30 stuks, van de 4i % leening van 1914 13 stuks, van de 5 % leening van 1915 ii stuks en van de 4i % leening van 1910 6 stuks.

Rentelooze Voorschotten. De door de regeering getroff® subsidieregeling voor het jaar 1921 is zoodanig, dat restitutie op de rentelooze voorschotten niet kan plaats hebben.