worden op kosten en voor risico \an den overtreder en de personen welke wettelijk aansprakelijk zijn, totdat het vonnis dat gevallen is naar aanleiding van deze overtreding, kracht van gewijsde heeft”. ' Artikel 4. De overgangsmaatregel, welke artikel 10 vormt, vervalt en daarvoor treedt de volgende tekst in de plaats :

~Art. 10. Het octrooi van de concessie voor openbare, regelmatige middelen van vervoer te land, zal van te voren in het openbaar aanbesteed kunnen worden, op vooiwaarden door den koning te bepalen.”

Artikel 5. De laatste alinea van artikel 5 vervalt en wordt vervangen door den volgenden tekst : ~Ait. 11. Het gouvernement kan beambten en belanghebbenden doen beëedigen en hun de functies en de bevoegdheid toekennen van den beambte van de openbare macht, volgens de regelen, vastgesteld in hoofdstuk 2 van de wet van 25 Juli 1891, betreffende de politie op de spoorwegen”.

Toepassing van de Wet van 15 Dec. 1917, St bl No 703.

In 1911 werd door de Commissie van Beheer over den Macadamweg van Sneek naar Bolsward aan de Nederlandsche Tramweg Maatschappij vergunning verleend tot het gebruik maken van dien weg, om nevens of over dien weg, zoover in eigendom aan de Gemeenten Sneek, Bolsward, Wymbritseradeel en Wonseradeel behoorende, een stoomtramweg te exploiteeren. Deze vergunning werd verleend in verband met het afloopen van de oorspronkelijke vergunning van 1881.

De voornaamste voorwaarden, verbonden aan de vergunning, waren de volgende : a. De Maatschappij onderhoudt de bestratingen tusschen en 30 c.M. wederzijds de rails, ten genoege van de Commissie van den Weg en zal voorkomende gebreken op eerste aanzegging herstellen. b. De Maatschappij verleent kosteloos vervoer tusschen

Bolsward en Sneek aan de leden der Commissie, i haren Secretaris, Ontvanger en Opzichter in dé eerste klasse, aan de wegwerkers van de Commissie ' in de tweede klasse.

c. De Maatschappij betaalt jaarlijks aan de Commissie f 300.— voor vergoeding grasgewas en f 700. voor vergoeding voor mindere opbrengst van tol. In verband met eenige werken van uitbreiding, welke j uitgevoerd moeten worden op genoemden weg, en waar- ; voor ingevolge de wet van 15 December 1917, Staats- | blad No. 703, vergunning noodig is van Gedeputeerde ' Staten, werd besloten over te gaan tot aanvrage van een vergunning tot uitvoering van die werken en tevens tot instandhouding van den tramweg, dus een vergunning ter vervanging van de in 1911 verleende vergunning.

De aangevraagde vergunning werd door Gedeputeerde Staten verleend bij beschikking van 24 October 1923. (Zie hieronder.)

Dë voorwaarden, verbonden aan die nieuwe vergunning, zijn niet zwaarder dan de overeenkomstige voorwaarden, verbonden aan de oude vergunning, terwijl aanzienlijke verbetering werd verkregen in de vooïwaarden, hierboven genoemd.

De verplichting tot het verkenen van kosteloos vervoer, alsmede de vergoedingen voor grasgewas en tolgeld, vervielen geheel. Ten aanzien van de bestratingen werd bepaald, dat de Maatschappij zal onderhouden de bestratingen tusschen en 50 c.M. wederzijds de rails, waarbij de bij de herstrating te kortkomende straatsteenen of keien worden bijgeleverd door de Maatschappij, indien

; de bestratingen noodig waren geworderr terrgevolge van den aarrleg van den tramweg, doch kosteloos ver-I strekt zullen worden door de wegbeheerders, indien de bestratingen bij derr aanleg van den tramweg reeds j aanwezig waren of na dien aanleg ten behoeve van : het openbaar verkeer werden aangebracht.

Door deze bepaling zijn Gedeputeerde Staten van Friesland er ten volle in geslaagd een regeling te treffen, j die alleszins billijk is te noemen, zoowel voor de Maatschappij als voor de beheerders van den weg. i Ook de regeling, ten aanzien van particuliere overig wegen, is zeer redelijk te achten. Bestaande overwegen Ij worden door de Maatschappij onderhouden. Nieuwe I overwegen zullen door de Maatschappij worden gemaakt ii en onderhouden voor rekening van den aanvrager, waarbij de Maatschappij bevoegd is, gelijktijdig met dé ! voldoening van de kosten van aanleg, voor onderhoud j en vernieuwing een afkoopsom te vragen tot ten hoogste het bedrag van de aanlegkosten.

: Het ligt in de bedoeling geleidelijk nieuwe vergunningen aan Gedeputeerde Staten te vragen ter vervanging van de vele vergunningen, verleend door Gemeentebesturen, Wegcommissiën, Polderbesturen, enz., waardoor eenheid in de voor waarden bereikt wordt, en tevens verkregen wordt, dat tal van bezwarende en onbillijke bepalingen verdwijnen.

(Uit het bovenstaande blijkt o. i. dat, indien al art. 2 van de W'et van 15 Dec. 1917 niet dwdngend voorschrijft, dat een vergunning tot instandhouding van een spoorweg op wegen in de provincie bij Ged. Staten aangevraagd moet worden, er alleszins aanleiding bestaat hiertoe over te gaan.

Immers verwacht mag worden, dat beschikkirrgen van deze bestuurslichamen meer in overeenstemming zijn met de eischen des tijds dan de veelal verouderde vroegere voorschriften, welke bovendien erg uiteenloopend zijn. Wij stellen dan ook de vraag waarom de tramwegdirecties niet reeds thans overgaan tot het indienen der verzoeken om vergunningen aan Gedep. Staten. Red. Loc.)

AANKONDIGING van de BESCHIKKING van de GEDEPUTEERDE STATEN, van 24 October 1923, nr. 106, 2e afdeeling W., op een aanvrage van de Nederlandsclie Tramwegmaatschappij te Utrecht om vergunning tot uitvoering van werken en tot instandhouding van den tramweg, aangelegd in den macadamweg van Bolsward naar Sneek.

De Gedeputeerde Staten der provincie Friesland, Gehoord het mondeling gerapporteerde door de commissie uit hun midden, welke ter voldoening aan het besluit van 21 Augustus 1923, nr. 29, 2e afdeeling W., op 28 September 1923, ’s namiddags 2)4 uur, in tegenwoordigheid van den ingenieur bij het rijkstoezicht op de spoor- en tramwegen te ’s Gravenhage, in het openbaar ten Gouvernementshuize te Deeuw'arden zitting heeft gehouden, om belanghebbenden in de gelegenheid te stellen bezwaren in te dienen tegen hunne ontwerp-beschikking op het adres van de Nederlandsche Tramwegmaatschappij te Utrecht van 12 April 1923, nr. H. D. 13/45/881, waarbij, onder overlegging van de bescheiden bedoeld in het tweede lid van art. 2 der wet van 15 December 1917, Staatsblad nr. 703, vergunning wordt verzocht tot uitvoering van werken en tot instandhouding van den tramweg, aangelegd in den macadamweg van Bolsward naar Sneek ; Gezien de tegen de ontwerp-beschikking, welke van