geweest zijn en bij electrische voortbeweging trolleydraad enz. Bovendien had ieder reparatiespoor een afzonderlijken toegang in den buitenwand noodig gehad, waarvan tocht en warmteverlies in den winter het gevolg zou geweest zijn.

Hierbij is nog te noemen de hinder, dien men ondervindt bij het gebruik van traverse in den winter, wanneer alles onder sneeuw en ijs zit en het buiten lastiger uit te oefenen toezicht.

De voordeelen van het rolwagenspoor in het gebouw waren dus het behoud van een gesloten wand, waardoor meer licht kon invallen en werkbanken tegen den buitenmuur geplaatst worden, terwijl in den winter meer warmte behouden blijft.

Het gebruik van een traverse in het gebouw vergemakkelijkt bovendien de communicatie tnsschen de afdeelingen onderling. De meerdere kosten van het dak en den vloer vinden in de genoemde voordeelen een ruime compensatie.

De schilderswerkplaats is zóó gelegd, dat deze zoo ver mogelijk verwijderd is van de afdeelingen, waar het meeste stof ontstaat, en zoo dicht mogelijk bij den uitgang van het materieel. Deze werkplaats kan geheel afgesloten worden en heeft een stofvrijen asphalt-tegelvloer.

De afdeelingen voor het repareeren van rijtuigen en wagons hebben negen standen, welke gedeeltelijk voor normaal- en smalspoor zijn ingericht. Tegenover deze afdeeling is de locomotief-herstelwerkplaats gelegen ; deze heeft acht standen, ook gedeeltelijk voor normaal- en smalspoor ingericht.

in de ireide laatstgenoemde afdeelingen zijn bovendien werkkuilen gemaakt, welke het werken aan de onderzijde van het materieel vergemakkelijken.

In het verlengde van de locomotiefwerkplaats ligt de draaierij, welke afdeeling in hoofdzaak voor de locomotieven werkt ; in deze ruimte zijn de verschillende werktuigmachines gejdaatst, waarvan later eene opsomming volgt. De draaierij is door een smalspoor verbonden met de smederijen, verder naar buiten met een gebouw, alwaar de z.g. sodabaden zijn onder-

gebracht. In deze baden, welke door stoom worden verwarmd, wordt het verharde vet en vuil van de machinedeelen losgekoookt. De hierbij ontstaande dampen houdt men ’t liefst uit de eigenlijke werkplaats verwijderd, waarom dit gebouw afzonderlijk is geplaatst.

De rijtuig- en wagenwerkplaats wordt verder geflankeerd door de smederij, de timmermanswerkplaats, de zadelmakerij en stoffeerderij, welke afdeelingen in hoofdzaak voor de rijtuigen en wagons werk verrichten.

Verder liggen aan die zijde nog de fijnbankwerkerij, de electricienswerkplaats en de hoogspanningsruimte.

Het magazijn, gelegen in het verlengde van het rolwagenspoor, bevindt zich tevens nagenoeg centraal van de afdeelingen, die daaruit geregeld voorwerpen en grondstoffen betrekken. In het magazijn bevindt zich eene verdieping, galerijvormig gebouwd, teneinde het licht door de op het dak geplaatste lantaarn tot o]) den beganen vloer te laten neervallen. Dangs den buitengevel is een spoor gelegd, zoodat materialen, welke per wagon worden aangevoerd, zonder overlading kunnen gelost worden.

De ingang voor het personeel is langs het magazijn gelegd ; aan die zijde van het gebouw bevinden zich verder een vertrek voor den portier, de rijwielbergplaatsen, het schaftlokaal, de garderobe, de wasch- en badgelegenheden en de retirades.

De plaats voor het bureau van den werkmeester, gelegen tegen het magazijn, is zoodanig gekozen, dat hij een gemakkelijk overzicht heeft over de geheele werkruimte, alsook over den toe- en uitgang der werkplaats, welke leidt naar schaftlokaal, retirade, enz.

Boven schaftlokaal en ingang zijn nog twee vertrekken gelegen, welke dienen tot kantoor en teekenkamer.

De verwarniingskelder is gelegen onder de kleedruimte en het waschlokaal ; de benoodigde brandstoffen hiervoor kunnen van buitenaf in de naast den verwarniingskelder gelegen bergplaats gestort worden.

Van een en ander zal de hierbij gevoegde platte grond voldoende verduidelijking geven.