f 25. In Leeuwarden heeft men voor de keuring van een daar gestationnneerde autobus f 3 te betalen. In Noord-Holland, Gelderland en Noordbrabant (de deskundige voor de provincie Gelderland is ook die voor Brabant) betaalt men voor precies dezelfde keuring f 25. In Utrecht zijn de kosten f 10. Overijssel is goedkoop, wat wellicht te danken is aan de voortvarendheid, waarmede Zijn Excellentie vroeger als lid van Gedeputeerde Staten van die provincie in deze materie is opgetreden. Daar betaalt men f 5.

Ook heb ik dezer dagen met vreugde kennis genomen van het feit, dat de Regeering een wetsontwerj) heeft ingediend betreffende het weggeld, want daardoor zal zeker veel van de ongelijkheid der concurrentievoorwaarden, die tot nu toe bestaan, worden weggenomen. Er zal meer overeenstemming gebracht worden in de aan de trams op te leggen lasten en die der autobussen. Ik geloof, dat, wanneer dat wetsontwerp zal zijn aangenomen, ook ten opzichte van de vrachtauto s, zooals de Minister te recht zegt in de Memorie van Antwoord, een verbetering zal intreden.

[Wordt vervolgd)

Straatverkeer.

Middelen ter verbetering der grootsteedsche verkeerstoestanden.

In de Berlijnsehe ~City-Commissie”, die door den ~Verein Berliner Kanflerrte” en de ~Vereinigung Berliner Industrieller” eenigen tijd geleden onder medewerking van tallooze andere groepen werd ingesteld ter belichting van economische en vooral ook van verkeersvraagstukken der Berlijnsehe binnenstad, sprak op den len Maart 1.1. Prof. Dr. Ing. E. Giese over ~Voorstellen voor de verbetering der Berlijnsehe verkeerstoestanden ’ ’.

De oorzaak voor de in de laatste jaren in Berlijn zoowel als in andere groote steden steeds voelbaarder w’ordendc verkeersmoeilijkheden moet enkel in de buitengewone toename van het aantal automobielen worden gezocht.

Te Berlijn waren vóór den oorlog 10.000 auto’s, thans zijn er meer dan 40.000 en men zal op verdere toename moeten rekenen.

In Amerika komt verdere toename der auto’s den verkeersvaklieden zeer bedenkelijk voor en steeds meer vindt daar de overtuiging ingang, dat niet elk burger maar het recht mag hebben om de straatwegen met zijn eigen auto’s te beslaan maar, dat het doelmatiger zijn zou, wanneer hij zich van de openbare middelen van vervoer bediende.

Onder de versterkte belasting der straatwegen door de auto’s lijden ook in belangrijke mate de tram- en omnibuslijnen, die ten onrechte de schuld van de straatoverbelasting krijgen.

Door de belangrijkste Berlijnsehe verkeersstraten rijden b.v. tegenwoordig bijna overal minder trams jrer uur dan vóór den oorlog. Om het grootste prestatievermogen eener straat te bepalen is allereerst van gewicht, dat men weet hoeveel straatvlak elk afzonderlijk werktuig daarvan beslaat.

Volgens onderzoekingen van Prof. Giese, moet men in ’t algemeen rekenen, dat een omnibuspassagier in de drukste uren van den dag op het straatvlak gemid-

deld 114 niaal zooveel plaats inneemt als een trampassagier en hij, die in een automobiel rijdt, 12 maal zooveel plaats als een omnibus passagier en 19 maal zooveel plaatsruimte als een trampassagier daar van beslaat.

Soortgelijke uitkomsten geworden ons uit Amerika, waar b.v. uitgemaakt werd, dat 75 % van het verkeer door de trams op 10 % van het straatvlak wordt beheerscht, teruüjl de auto’s 83 % van het straatvlak noodig hebben.

Naar hetgeen tot dusver de verkeerstechniek geleerd heeft komen, volgens Prof. Giese, voor verbetering der Eerlij nsche verkeerstoestanden de volgende voorstellen in aanmerking :

le. Betere regeling van het verkeer. 2e. Verbetering der inrichting van pleinen en straten.

3e. Verdere volmaking der massa-vervoermiddelen gelijkvloers (omnibus en tram). 4e. Bouw van tramtunnels.

se. Inkrimping van het verkeer oj) het straatvlak door uitbreiding van het snelbaannet en 6e. Opheffing der gebreken van het oorspronkelijke

bebouwingsplan door opening van nieuwe verkeerswegen door middel van stratendoorbraak.

in de ~Verkehrstechnik” heeft Professor Giese reeds in verscheidene opstellen de verw'ezenlijking dezer denkbeelden uitvoerig behandeld. Interessante beschouwingen gaf Prof. Giese in bijzonderheden ten beste aangaande het economisch voordeel van tram en autobus in het grootsteedsch verkeer.

Opnieuw bracht hij onder de aandacht, dat een beslissenden invloed op de beoordeeling der zaak alleen hebben kan de vraag, door welke van de beide vervoermiddelen, rekening hoirdende met alle gezichtspunten betreffende de volkshuishouding, het algemeen belang het beste gediend wordt, elke vraag van verkeerstechniek zoowel uit dit oogpunt als in het licht van economisch voordeel moet beoordeeld worden.

Aangezien de bedrijfskosten van een autobus ongeveer dubbel zoo hoog zijn als die van een tramwagen en deze meer plaatsen bevat dan een omnibus, valt een plaats-kni bij den autobus driemaal zoo duur uit als bij de tram.

Onderzoekingen, waarvan Prof. Giese de uitkomsten weldra in de ~Verkehrstechnik” zal mededeelen, toonden aan, dat de bevolking van Berlijn, bij aldien men daar het geheele straatverkeer door omnibussen bedienen wilde, belangrijk veel meer kosten zou hebben op te brengen, n.l. jaarlijks ongeveer een bedrag van 140 millioen ' Mark meer.

j De tram zal dus in afzienbaren tijd voor Berlijn nog I * het vervoermiddel der breede volkslagen en aldus de ruggegraat van het gezamenlijke Eerlijnsche verkeer blijven.

In de op deze voordracht volgende gedachtenwisseling wees Vicepolitie])resident I)r. I'riedensbnrg op de noodzakelijkheid, om het grootsteedsch verkeer, vooral in de buitenlijnen, en, in verband daarmede ook de openbare middelen van vervoer, te versnellen.

Daartegenover vestigde Prof. Giese er de aandacht op, dat verhooging der reissnelheid ook bij de tramlijnen door verhooging der maxinium-snelheid tot meer dan 25 kiii/u bereikt worden kan.

Dit zou van verkeerstechnisch oogpunt uit zonder bezwaar kunnen geschieden daar de auto’s, welke in veel sterkere mate aanleiding tot ongevallen geven zelfs met 50 km uur mogen rijden.

(V erkehrstechnik).