d. andere gegevens die voor de uitvoering der wet noodig of van nut kunnen zijn.

2. De aangifte kan, namens hem die daartoe gehouden is, door een ander worden onderteekend, mits krachtens volmacht of met vergunning van den ontvanger.

Artikel 9.

1. De verschuldigde belasting moet bij het doen der aangifte worden voldaan.

2. Op de aangifte wordt door den ontvanger eene belastingkaart afgegeven, welke dient als bewijs van betaling.

3. Voor het verkrijgen van eene kostelooze belastingkaart zal door de in art. (i bedoelde houders van motorrijtuigen ten genoegen van den ontvanger zijn aan te toonen, dat zij voor vrijstelling van belasting in aanmerking komen.

Artikel 10.

1. Onze Minister van Financiën stelt de modellen van het formulier van aangifte en van de belastingkaarten vast.

2. De belastingkaarten bevatten dezelfde gegevens als in de aangifte zijn vermeld.

3. Aangifteformulieren worden kosteloos verkrijgbaar gesteld op de in art. 7 vermelde ontvangkantoren.

Artikel 11.

1. In dien eene aangifte betrekking heeft o]) een motorrijtuig, dat eene verandering, als bedoeld in art. 7, derde lid, heeft ondergaan, of oj) een motorrijtuig, hetwelk bestemd is om een ander motorrijtuig, waarvoor reeds aan den zelfden houder een belastingkaart voor het loopende tijdvak is af gegeven, te vervangen, wordt tegen intrekking van de vroeger uitgereikte belastingkaart oj) de aangifte eene nieuwe belastingkaart voor het nog niet verstreken gedeelte van het loopende tijdvak afgegeven ;

a. indien de belasting voor het in de aangifte vermelde motorrijtuig niet hooger is dan die voor het in de ingetrokken belastingkaart omschreven motorrijtuig, zonder betaling ;

b. indien de belasting voor het in de aangifte vermelde motorrijtuig hooger is dan die voor het in de ingetrokken belastingkaart vermelde motorrijtuig, tegen bijbetaling van het verschil in belasting.

2. Indien eene aangifte betrekking heeft op een motorrijtuig, waarvoor reeds aan een anderen houder eene niet onder het 3e lid van art. 9 vallende belastingkaart voor het loopende tijdvak is af gegeven, en deze kaart bij het doen der aangifte ter intrekking wordt aangeboden, wordt op de aangifte kosteloos eene nieuwe belastingkaart voor het nog niet verstreken gedeelte van het loopende tijdvak uitgereikt.

Artikel 12.

1. Aan dengene, wiens belastingplicht in den loop van het belastingjaar eindigt, wordt op zijne aanvraag, mits hij daarbij de belastingkaart ter intrekking aanbiedt, teruggaaf van betaalde belasting verleend over de op het tijdstip van inlevering der aanvraag nog niet ingetreden kwartalen.

2. De aanvraag wordt ingeleverd bij den inspecteur der directe belastingen, in wiens inspectie de belastingkaart afgegeven is.

3. De teruggaaf wordt verleend door den ontvanger, te wiens kantore de belasting is betaald, op machtiging van den in het tweede lid genoemden inspecteur.

Artikel 13.

De inspecteur der directe belastingen is bevoegd om oj) schriftelijk verzoek van den belanghebbende, die aannemelijk maakt, dat een aan hem afgegeven belastingkaart verloren gegaan of ontvreemd is, een duplicaat van die belastingkaart te doen afgeven.

Artikel 14.

De inspecteur der directe belastingen is bermegd ambtshalve teruggaaf te doen ])laats hebben van ten onrechte betaalde belasting.

§ 3. Toezicht.

/ rtikel 15

l. De bestuurder van een motorrijtuig, die daarmede op den openbaren weg rijdt, is veri)licht o]) de eerst .* vordering van de in art. 23 genoemde ambtenaren het rijtuig te doen stilhouden, alsmede een bij dat rijtuig behoorende, ten name van den houder staande, belastingkaart te vertoonen, waarop de kenmerken van het motorrijtuig op de jui.ste wijze zijn omschreven en waaruit blijkt, dat de voor dat motorrijtuig verschuldigde belasting is betaald, dan wel dat daarvoor geen belasting verschuldigd is.

2. Op gelijke vordering is de houder of bestuurder van een motorrijtuig verplicht aan genoemde ambtenaren toegang tot het motorrijtuig te verschaffen, te gedoogen dat zij de kenmerken van het motorrijtuig o})nemen en hun aannemelijk te maken, dat de vertoonde belastingkaart o]i het motorrijtuig betrekking heeft.

Artikel 1 (i.

1. Tot het opnemen en onderzoeken van de motorrijtuigen hebben de in art. 23 genoemde ambtenaren tot alle bergplaatsen toegang.

2. Toegang volgens het eerste lid kan op werkdagen worden geëischt van des voormiddags acht uur tot zonsondergang.

3. De gebruikers der bergplaatsen en de houders der motorrijtuigen zijn verplicht, de.sgevraagd de aanwijzingen te geven, die voor de opm ming en het onderzoek noodig zijn.

4. Wordt de toegang belet of geweigerd, dan verschaffen de volgens het tweede lid tot den toegang bevoegde personen zich dien, desnoods met behulp van den sterken arm, na bekomen machtiging van den burgemeester of van den kantonrechter, die daarbij een persoon aanwijst om hen te vergezellen. Zij maken alsdan van het gebeurde ])roces-verbaal op, dat binnen vier en twintig uren aan den gebruiker van de bergplaats in afschrift wordt beteekend.

§ 4. Strafrechteliike bepalingen. Invordering van met betaalde belasting.

Artikel 17.

1. De houder van een motorrijtuig, die daarmede op den openbaren weg rijdt of doet rijden, zonder dat daarvoor de verschuldigde belasting is voldaan, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden.

2. In het geval, bedoeld in het vierde lid van art. 5, wordt de verschuldigde belasting slechts geacht te zijn voldaan, indien op de betreffende belastingkaart door den houder van het motorrijtuig o]i door Onzen IMinister van I'inanciën te bepalen wijze de datum, waarop wordt gereden, is aangeteekend.

Artikel 18.

Hij, die in de aangifte, bedoeld in art. 7, een onjuiste ojigave doet, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden.