Het conflict tiisschen de Yereeniging van Werkgevers op d ramweggebied en de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en 'l'ramwegoersoneel wa,s oorzaak, dat de voorbereidende onderhandelingen tusschen de Ned. Vereeniging van Locaalspoor- en Tramwegen en de Vakbonden om tot een voorstel voor pensioenregeling voor het traniwegpersoneel te komen, zijn gestaakt.

Ondergeteekende, die ook dit gevolg van het bedoelde conflict ten zeerste betreurt, kan de verzekering geven, dat de quaeslie der pensioenregeling zijn volle aandacht heeft.

rra m w e g-M ij. Zut f e n -Ei mmer 1 k. Nu het bedoelde conflict bij de Tramwegmaatschappij Zutfen—Emmerik, dank zij de bemiddeling van een lid der Eerste Kamer, is opgeheven, bestaat geen aanleiding meer om in te gaan op beschouwingen over maatregelen, welke al dan niet hadden kunnen worden genomen, om een einde aan deze staking te maken, indien ook deze bemiddelingspoging hadde gefaald.

In hoeverre de financieele positie van de Maatschappij tengevolge van de staking in het eerste halfjaar 1926 is geschaad, kan thans nog niet worden beoordeeld, omdat dit eerst zal kunnen blijken uit het jaarverslag, dat in den loop van 1927 zal worden uitgebracht.

Het renteloos voorschot, beschikbaar gesteld bij de wet van 2 Mei 1925 (Staatsblad no. 176), wordt uitgekeerd naar mate van de uitgaven voor den tramweg van Zutfen naar Deventer, waarbij voor elke uitgaaf een behoorlijk bewijsstuk moet worden overgelegd. In geval van twijfel of een werk wel tot den tramweg Zutfen—Deventer behoort, wordt dienaangaande het oordeel van den Hoofdinspecteur-Gjeneraal der Spoor- en 'bramwegen ingewonnen. Het besteden van het voorschot voor andere doeleinden dan waarvoor het is verleend, kan derhalve uitgesloten worden gea.cht.

Concentratie Tramwezen.

De hieromtrent door eenige leden gestelde vraag geeft den ondergeteekende aanleiding in herinnering te brengen, dat hij reeds bij de begrooting voor het loopende dienstjaar (Alemorie van Antwoord, blz. 24) gelegenheid had zijn standpunt ter zake aan te geven. Het moge hem vergund zijn naar die onder dagteekening van 20 Maart j.l. gegeven beschouwing te verwijzen.

Art. 177. Eene opgave van de brandstofsubsidies, die over het jaar 1925 in den loop van 1926 aan de tramwegondernemingen zijn toegekend, is als bijlage bij deze Memorie gevoegd.

Jaarverslagen 1925.

Gemeentetram Amsterdam.

De bedrijfsresultaten over het ja.ar 1925 zijn niet onbevredigend te achten; het verslagjaar toch wijst, ondanks het geleden verlies op de exploitatie der autobussen, een voordeelig saldo aan van ƒ 394.732,77.

Rollend materieel. – – Gemiddeld hebben per dag gereden: 306 motorwagens, 238 bijwagens, 2 tractors en 3 wagens op lijn 21 (excl. autobussen) en 26 autobussen (inch autobussen lijn 21). Open bijwagens zijn gedurende 114 dagen‘in dienst geweest.

Gemiddeld zijn per dag en per wagen afgelegd door een motorwagen 157, door een tractor 149, door een bijwagen 128 en door een autobus 164 KM. Het aantal plaatsen van de dagelijks in dienst zijnde wagens was met verwaarloozing van de extra staanplaatsen – – wa.t het electrisch bedrijf betreft 36 in de

motorwagens en 42 in de bijwagens, voor de tractorlijn (lijn 21) 27 en voor de autobussen 22.

Het aantal afgelegde plaatskilometers (wagenkilometers van eiken wagen vermenigvuldigd met zijn aantal plaatsen) was 1.134.251.676 en wel voor het electrische bedrijf 1.096.151.553, waaronder 465.608.681 door bijwagens, voor de tractorlijn (lijn 21) 4.436.437 en voor de autobiislijnen 33.663.686.

Van de beschikbare 30.754 plaatsen, t.w. 20.460 bij het electrische bedrijf 242 op lijn 21 en 1052 op de autobuslijnen, waren gemiddeld dagelijks in circulatie 21.665 plaatsen, t.w. in de motorwagens 36 x 306 is 11.016, in de bijwagens van het electrische bedrijf 42 x 238 is 9996, in de wagens van het tractorbedrijf 27 x 3 is 81 en in de autobussen 22 x 26 is 572. Onder de bovenbedoelde plaatsen zijn begrepen 2010 plaatsen in open, alleen in het zomerseizoen loopende bijwagens en wel 1982 bij het electrische en 28 bij het tractorbedrijf.

Trekkracht. – Het totale electriciteitsverbruik bedroeg 14.303.808 K.W.U. (v. j. 14..140.649 K.W.U.), waarvan voor eigen tractie 13.697.837 K.W.U. De stroomprijs per K.W.bl. gemeten aan de centrale bedroeg 4,96 cent.

Voor het geheele verbruik moest ƒ 706.504,41 Gemeente worden vergoed.

Het gemiddelde electriciteitsverbruik per wagenkilometer bedroeg 0,594 K.W.U. (v. j. 0,599).

Algemeen Overzicht.

Verri c h t verV o e r. De personenwagens hebben

in de diensttijden afgelegd : 10. Wagenkilometers 30-3'^-53° Waarvan:

loa. Motorwagenkilometers 17-5’9-359 lob. Rijwagenkilometers 11.078.792

lOC. Bijwagenkilometers (lijn Sloten) . . 163.697 lod. Autobuskilometers 1.556.682 11. Tractorkilometers (lijn Sloten) . . 126.522

12. Passagiers vervoerd met de wagens voor personenvervoer bestemd . . 129.383.307

Financieele uitkomsten

1. Ontvangsten.

13. Opbrengst van het personenverv. ƒ11.886.087,05 14. Andere ontvangsten .... ~ 18^.266.^7'^

Totaal ƒ12.070.353,42"

fl. Uitgaven.

15a Exploitatiekosten (inch algem. kosten van beheer, doch excl. de

sub b—g genoemde sommen) . ~ 8.253.799,81'^ 15b Ziekengelden 117.371,34

15c Uitkeering bij verlof en op feestdagen en vacantietoeslag . . . ~ 469.517,03 15d Uitgaven voortvloeiende uit de Ongevallenwet 19-393 >67

15e Bijdrage Pensioenfonds, na aftrek van verhaalde pensioenkorting op ambtenaren en werklieden . . ~ 584.818,67

15f Belastingen 50.002,74 15g Wachtgelden 6c.207.18 Som van de exploitatiekosten (a-g) ƒ 9. 500.110,44"

111. Overschot.

Zuiver exploitatiesaldo ƒ 2.510.242,98 Daarvan gaat af voor afsclirijving . . ~ 1.370.599,49

Beschikbaar overschot 1.139.643,49

Voor rente is noodig 744.910,72 Zoodat voor uitkeering aan de Gemeente overblijft 394.732,77

I\' V a s t g e s t e 1 d kapitaal. Vastgesteld kapitaal 16.583.102,65