’s-Gravenhage, Laan Copes van Cattenburgh lo en aan 'ie Nederlandsche Vereeniging voor Locaalspoorwegen en 'J’ramwegen te Amsterdam, Westeinde g.

’s-Hertogenbosch, den 2en Februari 1927.

Beschikking van i Februari 1927, Ci. S. no. 48/7, inzake aanvraag om vergunning tot het in werking houden van autobusdiensten door K. de Bruijn Sr. te Hillegers berg.

De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Fiolland maken ingevolge artikel 2, lid 7, der Wet Openbare \'ervoermiddelen (Staatsblad no. 321 van 1926) liunne ■' olgende beschikking bekend:

De Gefleputeerde Staten der provincie Zuid-Holland Gezien een verzoek van K. de Bruijn Sr. te Hillegersberg om vergunning tot het in werking houden van eenen autobusdienst van:

le. Terbregge naar Rotterdam; 2e. Schiebroek naar Rotterdam.

Gezien de bij het verzoek overgelegde toelichtende bescheiden ;

Gelet op de bezwaren, zoowel schriftelijk als mondeling ingebracht in de op 15 December 1926 door de Commissie uit hun midden gehouden zitting, nadat het verzoek en de toelichtende bescheiden van 22 November tot en met 21 December 1926 ter inzage van een ieder hebben gelegen, alsmede op de ter zake uitgebrachte rapporten van den Hoofdingenieur van den Provincialen WHterstaat en van den door den Commissaris der Koningin aangewezen deskundige gelijk bedoeld bij artikel 2bis van het Koninklijk besluit van 13 Juni 1924 (Staatsblad no. 290) voor den keuringskring Rotterdam.

Gelet op de W-Tt Openbare Vervoermiddelen (Staatsblad no. 321 va.n 1926);

Overwegende, dat de volgende bezwaren zijn ingébracht en wel speciaal tegen den eerstgenoemden dienst Ferbregge—Hillegersberg—Rotterdam.

le. Van de Directie van de Rotterdamsche Electrische Tramwegmaatschappij te Rotterdam, die betoogt, dat door hare trams geheel in de behoefte van het verkeer tusschen Rotteidam en Hillegersberg wordt voorzien, onder mededeeling verder, dat zij bereid is indien van geen verdere concurrentie met autobussen sprake zal zijn, hare lijn van Hillegersberg langs het Molenlaankwartier naar Terbregge te verlengen, en dat het haar in het algemeen ongewenscht voorkomt, dat bestaande tramwegmaatschappijen door concurreerende autobusdiensten het bestaan moeilijk zoo niet onmogelijk wordt gemaakt, zoolang die tramwegmaatschappijen niet in haie verplichtingen ten opzichte van de verkeersbehoeften tekort schieten ;

2e. van het Bestuur van de Vereeniging Nieuw'-Hillegersberg-Noord te Hillegersberg, dat den heer K. de Bruijn Sr. ongeschikt acht tot het exploiteeren van genoemden autobusdienst en mededeelt, dat hij zich niet aan de dienstregeling houdt, waardoor de autobussen nooit op tijd aankomen en dat zijne chauffeurs veel te onbesuisd rijden ;

3e. van het Bestuur van de Vereeniging ~Terbregge’s Belang” te Hillegersberg (Terbregge), dat aanvoert, dat de ondernemer van den bestaanden autobusdienst T. O. D. (K. de Bruijn Sr.) in de practijk heeft bewezen onbekwaam te zijn tot het onderhouden eener goede verbinding tusschen Terbregge en Rotterdam en dat deze autobusdienst niet heeft voldaan aan den eisch van geregeld verkeer.

4e. van de Directie van de Schiedamsche Brockwa> Bus Maatschappij te Schiedam, die bericht, dat K. de

Bruijn Sr. niet kapitaalkrachtig genoeg is om eenen autobusdienst tusschen Terbregge en Rotterdam naar behooren te kunnen exploiteeren.

Overwegende wat het eerste bezwaar aangaat, dat naar het oordeel van hun College de Rotterdamsche Electrische Tramwegmaatschappij niet geheel in de behoeften van het verkeer Rotterdam- Hillegersberg voorziet en dat het daarom onbillijk zou zijn hier in het geheel geen autobusdienst, die de buurtschap Terbregge via Hillegersberg met Rotterdam verbindt toe te laten, dat overigens het concurrentiebezwa.ar voldoende is te ondervangen door een verbod van vervoer voor stadsverkeer te Rotterdam ;

Overwegende wat de overige bezwaren aangaat, dat deze blijkbaar zijn ingebracht ook met het oog op aanvragen om autobusvergiinning voor hetzelfde traject door 3 andere ondernemers, die geen van allen, althans op het oogenblik, deze lijn exploiteeren, dat Burgemeester en Wethouders van Rotterdam tegen de inwilliging van deze aanvraag geen bezwaar hebben en dat Burgemeester en W'ethouders van Hillegersberg hebben medegedeeld – zulks ook met het oog op de bovengenoemde andere aanvragen het niet geheel billijk te vinden, indien de ondernemer van den bestaanden dienst, K. de Bruijn Sr. nu geheel werd uitgeschakeld ;

Overwegende, wat den dienst Rotterdam—Schiebroek aangaat, dat adressant heeft overgelegd een schrijven van den Burgemeester van Schiebroek van 14 December 1.1., waarin inwilliging van het verzoek wordt aanbevolen, omdat die dienst reeds sedert geruimen tijd geregeld door aanvrager wordt onderhouden ;

Ov'erwegende, dat naar het oordeel van hun College de lerbregsche Omnibusdienst 'F.O.D. (ondernemer de heer K. de Bruijn Sr.) voldoende in de behoefte van het 'erkeer tusschen Rotterdam en Terbregge (Hillegersberg) voorziet en dat ook tegen inwilliging van het verzoek voor de lijn Rotterdam- -Schiebroek geen bezwaar bestaat;

Besluiten:

Aan den heer K. de Bruijn Sr., te Hillegersberg, ondernemer van den Terbregschen Omnibusdienst T. O. D. vergunning te verleenen tot het het in werking houden van eenen autobusdienst van:

I. lerbregge naar Rotterdam (aan de Galerij) via Hillegersberg;

2. Sdüebroek (Adrianalasn) naar Rotterdam (Hofplein), onder de volgende voorwaarden :

I°. Behoudens wijziging onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten zal voor het aantal autobussen, merk, motor, chassis, model der carrosserie, het aantal plaatsen voor reizigers in elk dier bussen en de grootste afmetingen in lengte en breedte het volgende gelden: Er wordt gereden met 5 wagens. 2 Berliets, lang 5.75 M., breed 2.26 M., aantal reizigers 18.

I Berliet, lang 5,85 M., breed 2.31 M., aantal reizigers 18.

2 R. Schneider, lang 6.80 M., breed 2.28 M., aantal reizigers 22.

Model der carrosseriën : Horch.

2°. De ondernemer moet tegen vervoerschade verzekerd zijn.

3°. De dienstregeling en de tarieven moeten aan de goedkeuring van hun College onderworpen worden. De thans aan Gedeputeerde Staten medegedeelde dienstregeling en tarieven zullen gelden tot twee maanden nadat de termijn voor het instellen van hooger beroep verstreken is, of, in geval van hooger beroep, nadat de Kroon beslist heeft;