Totaal aantal kilometers:

365 X 5 (ii X 18 + O + 365 X 4(10 X 18 + i) = 627,000 K.M.

De totale uitgaven zijn als volgt samengesteld. 1. indirecte kosten als rente van ingebracht kapitaal en afschrijvingen ; 2. kosten onafhankelijk van de praestaties, zooals huren, verwarming, personeel, onderhoud ; 3. kosten afhankelijk van de praestaties zooals kosten van de electrische energie, smeermiddelen, poetsmiddelen, onderhoud batterijen.

Bij het aanlegkapitaal moet er op gerekend worden, dat de batterijen welke ongeveer 25 % van de totale kosten uitmaken, regelmatig vernieuwd moeten worden. De aanschaffingsprijs der batterijen behoeft dus niet geamortiseerd te worden, omdat de vernieuwingskosten steeds weer onder de loedrijfskosten opduiken. Voor wat betreft de batterij behoeft men dus slechts rekening te houden met de te betalen rente op het kapitaal hetwelk hiervoor noodig is.

Voor het onderhouden van een regelmatigen dienst op een traject waar negen wagens rijden, zijn elf wagens noodig, aangezien er op gerekend moet worden dat er steeds één wagen in de reparatie is en er één voor reserve

moet zijn. Daar voorts iedere wagen per dag gemiddeld igo K.M. aflegt, zijn er 4 batterijen voor iederen wagen noodig, omdat de werkingradius bij het meer dan normale energieverbruik bij de halteplaatsen op 50—55 K.M. gesteld moet worden.

Voor de negen wagens welke in bedrijf zijn heeft men dus 36 batterijen noodig ; bovendien is het noodzakelijk

om 2 batterijen in reserve te hebben plus i batterij voor den reservewagen. Als aanlegkapitaal is daarom bijeen te brengen: Eenheidsprijs M. Totaal M.

11 wagens 20.000 220.000

II stel banden 2.000 22.000

39 batterijen 8.900 347.000 Werplaats en garage . . . 10.000

Destillatie-inricht. voor water 2.500 Laadstation 80.000 Bureaukosten 3.000

l'ezamen . . . 684.500

Hieruit zijn de indirecte kosten te berekenen en wel als volgt: o/g M.

Amortisatie der wagens 12 26.400 ~ werkplaats en garage . 15 1.500

~ destilleerinrichting . . 10 250

~ laadstation 10 8.000

~ bureau 10 300

Rente van het geheele kapitaal . 8 54.750

I'ezamen 91.200

De kosten welke onafhankelijk zijn van de gedane praestaties hebben de volgende grootten:

Huur 6.000 M.

Verwarming en licht 2.500

Reparaties (4 der aanschaffingsk.) . 8.500 ~

Bedrijfs beambte 10.000 ~

Bureau beambte ii.ooo ~ Rijdend personeel bestaande uit i chef

25 wagenbestuurders en 25 conduc-

teurs II o. 000

Werkplaatspersoneel 20.000 ~

Electromonteurs 12.000 ~ Garagepersoneel 10.000 ~

Tezamen

190.000 M.

De onkosten welke tezamen hangen met de praestaties bestaan hoofdzakelijk uit de uitgaven voor de electrische energie en de bandenslijtage.

Bij een zoo zwaren wagen als het hier behandelde electrische rijtuig is, moet men er op rekenen dat men per I K.M. rit \ K.W.uur aan electrische energie verbruikt. Bij het afleggen van een jaarlijkschen afstand van 627.000 I\.M. zou men dus moeten rekenen op 940.000 K.W.uur. Indien men de kosten hiervan gaat berekenen op den basis van de nachttarieven in Noord Duitschland (n.l. 0.085 M. per K.W.uur) dan komt men tot een totaal bedrag van ongeveer 80.000 Mark per jaar.

Voor het schatten van de kosten der bandenslijtage kan men aannemen dat tengevolge van het goede wegdek in de steden en het soepele aanzetten van electrische wagens, men met een stel banden circa 30.000 K.M. kan afleggen.

Indien men aanneemt dat per jaar ongeveer 627.000 K.M. afgelegd wordt, heeft men dus te rekenen op 21 stel banden per jaar. leder stel banden zal dus ongeveer een half jaar meegaan. Om te schatten hoeveel de uitgaven zullen bedragen voor het vernieuwen der batterijen, moet men in aanmerking nemen dat de levensduur van een batterij niet slechts afhangt van het aantal malen dat zij geladen wordt, maar ook in het algemeen van den tijd dat zij staat. De levensduur van de positieve platen bedraagt + één jaar, die van de negatieve platen twee jaar. De prijzen van beide soorten platen zijn ongeveer gelijk. Het eerste jaar is dus de helft ter vernieuwen, het tweede jaar het geheel.

Voor het vernieuwen der batterijen heeft men dus jaarlijks te rekenen op 75 % van de aanschaffingskosten. l.Tit bovenstaande gegevens kunnen dus de kosten welke samenhangen met de geleverde praestaties afgeleid worden:

Electrische energie 80.000 M. Smeermiddelen (geschat) 6.000 ~ Poetsmiddelen (geschat) 4.000 ~

Onderhoud batterijen 260.000 21 stel banden 42.000

Tezamen . . 392.000 M.

De gezamenlijke jaarlijksche uitgaven voor het gepro-

jecteerde omnibusbedrijf bedragen dus:

I. Indirecte kosten 91.200 M.

2. Kosten onafhankelijk van de praestaties 190.000 ~ 3. Kosten afhankelijk van de praestaties . 392.000,,

'l'ezamen . . 673.500 M.

Tegenover dezen staat van uitgaven moet thans berekend worden wat de waarschijnlijke inkomsten zullen zijn. Dit is niet zoo gemakkelijk omdat deze van verschillende factoren afhankelijk zijn, zooals keuze van het traject enz.

Men kan voor het maken van rentabiliteitsberekeningen zeker het beste afgaan op de statistische gegevens welke groote, reeds lang bestaande omnibusbedrijven bezitten. Men kan de gegevens welke ter beschikking staan in twee groepen splitsen. De eerste groep is de volgende :

Een traject van g K.M. wordt gewoonlijk verdeeld in 3 secties. Volgens de tarieven thans in gebruik in Groot-Berlijn kost op het oogenblik een rit over één sectie 15 pfg., over twee secties 20 pfg. en over het geheele traject 25 pfg.

Bij een goed beheerde lijn heeft men de ervaring opgedaan dat iedere wagen in den loop van den dag gemiddeld voor de helft bezet is ; dat gedurende den rit van liet ééne tot het andere eindpunt, de reizigers eenmaal compleet wisselen en dat doorelkaar elke reiziger twee