tijdstippen vaak groote verschillen in hevigheid vertonnen ;

3. dat bij regenweer de storingen meestal zwakker worden waargenomen dan bij droog weer.

De commissie besloot vervolgens proeven te nemen met verschillende sleepstuktypen, welke de H. T. M. had aangeschaft, terwijl zij tevens hare aandacht wilde geven aan de vraag of de bovenleiding eene rol speelt bij het voortplanten van radio-storingen, of steeds de als tram-radiostoringen aangemerkte hinder inderdaad van de tram afkomstig is, of groote verschillen waarneembaar zijn bij het rijden onder oude of nieuwe bovenleiding, welken invloed tramseinlichten en automatisch werkende wissels uitoefenen en niet in de laatste plaats of de resultaten, welke in andere plaatsen zijn verkregen, inderdaad zoo gunstig zijn als uit mededeelingen in de pers zou moeten worden opgemaakt.

Inmiddels werden nog storingenrapporten ontvangen van het Centrum Den Haag van de V. A. R. A. en van verschillende luisteraars. Eene vergelijking van de kaart, waarop de plaatsen waren aa.ngegeven, waar hinder wordt ondervonden met een plattegrond, waarop de H. T. M. de tijdstippen aangaf van de vernieuwing der bovenleiding, toonde aan, dat de storingen zich niet alijd voordoen op plaatsen met bovenleiding, welke gedurende eene periode van beteekenis in bedrijf is. Ernstige klachten over storingen werden bijv. ontvangen van eene plaats, waar de bovenleiding in het derde kwartaal van 1926 vernieuwd was.

In de vergadering der commissie van 16 Maart 1927 werd besloten, in een nacht van Zaterdag op Zondag op tijdstippen, waarop het tramverkeer stil zou liggen, wagens te laten rijden met beugels, voorzien van sleepstukken van verschillend fabrikaat. De H. T. M. verklaarde daarvoor hare volle medewerking te willen geven. Teneinde deze proefnemingen mogelijk te maken, heeft de commissie zich tot den Directeur-Generaal der Posterijen en Telegrafie gewend met het verzoek in den betrokken nacht een draaggolf met ongeveer 400 Meter golflengte te willen doen uitzenden door het station Scheviningen Haven, een verzoek, waaraan welwillend gevolg is gegeven. Na verdere voorbereiding konden met medewerking van verschillende leden der Afd. Den Haag van de N.V.V.R., van leden van het Centrum der V.A.R.A. en van andere luisteraars de proeven in den nacht van 21 op 22 Mei 1927 worden genomen.

Tijdens de voorbereiding voor deze nachtelijke proefnemingen werden over dag onderzoekingen ingesteld op het remise-terrein aan de Lijsterbesstraat, op welk terrein gedeeltelijk oude bovenleiding werd aangebra.cht. De luisterpost was voorzien van een aantal telefonen, zoodat een groot aantal personen het effect der proeven kon beoordeelen.

Allereerst werd met uitgeschakelde verlichting gereden met een wagen, voorzien van een gewoon aluminium sleepstuk. Bij het passeeren van de goede bovenleiding was slechts een licht geruisch hoorbaar, doch bij het passeeren van de slechte bovenleiding traden scherpe knakkende geluiden op. Vervolgens werd zonder motorstroom met ingeschakelde verlichting gereden. De storingen traden ook toen scherp op en waren ook bij het passeeren van de goede bovenleiding duidelijk waarneembaar.

Het strooien van zand op de rails bleek geen merkbaar grooteren invloed te hebben.

De proeven werden herhaald met 5 andere typen van sleepstukken. De commissie heeft echter moeten constat e e r e n, dat noch het A.E.G.-

sleepstuk, noch het Conratti-, Fischer-, Siemens en Van \Herssen-type betere resultaten gaven dan het gewone aluminium sleepstuk.

Ook bij deze speciale sleepstukken deed zich het verschijnsel voor, dat bij het rijden met ingeschakelde verlichting de storingen in sterke mate optraden.

Deze proefnemingen werden herhaald met een gewoon, lang gebruikt aluminium- en met een Fischer-sleepstuk. Het eerste, van het type dus, dat algemeen in gebruik is, leverde geen slechtere resultaten op, dan de bijzondere sleepstukken. Tevens werd waargenomen, dat een sterk vonkende collector pracfisch niet stoorde. Opgemerkt wordt hierbij, dat de motoren niet van hulppolen waren voorzien. Toen een in goede conditie verkeerend aluminium sleepstuk werd beproefd en wel op een wagen met hulppoolmotoren was het resultaat zoowel tijdens het rijden onder eene goede als onder eene slechte bovenleiding teleurstellend.

Bij de herhaalde beproeving van het Fischer-sleepstuk, waarbij de beugel beter gespannen was dan bij het eerste onderzoek, traden wederom storingen op.

Ten opzichte van de hiervoren vermelde proefnemingen moet worden opgemerkt, dat de beugelspanningen niet zorgvuldig waren geregeld, eene omstandigheid, welke zich aan de practijk aansluit, omdat het in het normale bedrijf niet doenlijk is steeds de beugeldruk + 4 K.G. te doen zijn.

Langdurige proeven werden genomen in den nacht van 21 op 22 Mei 1927. Met teleurstelling werd unaniem door alle commissieleden vastgesteld, dat geen der sleepstuktypen met betrekking tot de storingen min of meer op den voorgrond tra.d. De commissie heeft zich dan ook afgevraagd door welke omstandigheid somtijds zulke gunstige berichten in de pers konden verschijnen ten aanzien van het gebruik van koolsleepstukken in andere plaatsen. Moeilijk toch kan worden aangenomen, dat waar met de verschillende sleepstukken hier ter stede geen enkel succes van beteekenis werd verkregen, dit wel in andere plaatsen het geval zou zijn, tenzij zich in andere netten aan de commissie nog met bekende omstandigheden voordoen, welke een gunstigen invloed uitoefenen. In dit verband werd gedacht aan de beugellengte, welke in sommige plaatsen korter is, maar waaraan hier ter stede in verband met den aanleg van het net mets gewijzigd zou kunnen worden. Voorts werd de mogelijkheid niet uitgesloten geacht, dat men in sommige andere plaatsen, waar men een ander sleepstuk heeft ingevoerd, niet meer of slechts weinig klaagt over tram-radiostoringen, wanneer deze van dezelfde orde van grootte zijn geworden, als die van de storingen hier ter stede.

De commissie achtte het dan ook zeer gewenscht verschillende tramdirecties inlichtingen te verzoeken en zich op de hoogte te gaan stellen van de plaatselijke omstandigheden, welke op de bestrijding van de storingen van invloed kunnen zijn.

Uit de van eenige tramdirecties ontvangen antwoorden en uit persoonlijk onderzoek elders is de commissie gebleken, dat men ook in andere plaatsen hier te lande bij het bestrijden der tram-radiostoringen nog allerminst tot eene afdoende oplossing is gekomen.

In dit verband zij er op gewezen, dat hier ter stede lijn II voorzien is van een dubbelen rij draad, welke door de wijze van ophanging (z.g. kettingophanging) practisch geen doorhang heeft en dat de wagens op deze lijn met een goed geconstrlieerden pantograaf (schaarbeugel) rijden, welke van