hol—Leidscheplein door den heer Van Poelgeest, daar dit inbreuk zou maken op de gemeentelijke autonomie.

Rapporteur was Baron van Hugenpoth, die het rapport, waarin het geval wordt uiteengezet, voorlas.

Namens de gemeente Amsterdam trad op mr. S. J. van Lier. Hij was van meening dat de bezwaren van Amsterdam bescheiden zijn. Het beroep van Amsterdam op het besluit van Ged. Staten is gegrond op een ~getemperd” concurrentiebezwaar.

Amsterdam neemt hier geen stelling tegen het bedrijf van den heer Van Poelgeest. Alleen kan het geen busdienst dulden, welke in het hartje van de stad aanvangt en eindigt. Daarom heeft men geen bezwaar tegen een beginpunt bij het Willemsparkstation.

Ged. Staten hebben volgens spr. over het hoofd gezien, dat de heer Van Poelgeest zich niet ten doel stelt alleen de luchtreizigers, welke thans kosteloos door de K.L.M. van het Leidscheplein naar Schiphol worden vervoerd, naar de luchthaven te brengen. Hij wil de lijn vooral gebruiken voor de ~dagjesmenschen”, die een kijkje op Schiphol gaan nemen. Ook om deze reden is spr. van oordeel, dat het beginpunt van deze lijn niet op het Leidscheplein thuis hoort. Het zou een bedenkelijke verkeersvermeerdering tot gevolg hebben.

Namens den heer Van Poelgeest sprak mr. Van Vugt, die er op wees dat het besluit van Ged. Staten onmiddellijk voor uitvoering vatbaar was, daar het niet door de Kroon geschorst was geworden. Uit een schrijven van de K.L.M., door spr. ontvangen, bleek dat in 1920 345 passagiers van K.L.M.-bussen hebben gebruik gemaakt, tegen ruim 10.000 in 1927. Deze cijfers spreken voor zichzelf. De verkeersbezwaren, door Amsterdam geuit, noemde spr. belachelijk, wanneer men een vergelijking maakt met toestanden in buitenlandsche steden.

Voorts is spr. er van overtuigd, dat Ged. Staten het recht hebben het beginpunt van buslijnen uit een oogpunt van openbaar belang te bepalen in het centrum van een stad. Dit is trouwens door den minister toegegeven.

De chef van de Amsterdamsche verkeerspolitie, hoofdinspecteur Bakker, geloofde niet dat de K.L.M. thans noodgedwongen op Schiphol rijdt. Haar wagenpark is juist weer met eenige auto’s uitgebreid. Spr. is er van overtuigd, dat de heer Van Poelgeest de lijn wil exploiteeren vooral met het oog op bezoekers van Schiphol,

niet zoozeer voor de luchtreizigers. Uit verkeers-technisch oogpunt is het niet wenschelijk, vooral in verband met het overstelpende aantal rijwielen, autobussen a.an het verkeer toe te voegen.

De heer Van Lier maakte hierna nog eenige opmerkingen. Namens Amsterdam gaf spr. ernstig in overweging om, mocht men in hoogste instantie niet accoord kunnen gaan met alle bezwaren van het gemeentebestuur, toch in geen geval het Leidscheplein aan te wijzen als beginpunt. Met een aanvangspunt: driesprong Overtoom—Leidscheplein zou men ten slotte accoord kunnen gaan.

In zijn repliek merkte mr. Van Vugt op, dat de heer Van Poelgeest ook wel met een ander beginpunt dan het Leidscheplein zou genoegen nemen, zoo dit in de naaste omgeving van genoemd plein bepaald wordt. Waarschijnlijk zal zijn cliënt wel accoord gaan met het punt bij het directiegebouw der gemeentetram op de Nassaukadë. Spr. had met blijdschap de laatste woorden van mr. Van Lier aangehoord.

Ten slotte verklaarde ook de heer Van Poelgeest genoegen te nemen met een beginpunt van zijn lijn in de omgeving van het Leidscheplein.

De Koninklijke beslissing zal later volgen.

(Tel.)

Berlijns Stadsspoorweg geëlectrificeerd. De Berlijnsche spoorlijn, die zoowel de verschillende gedeelten van Berlijn als de voorsteden met de hoofdstad verbindt, is nadat de voorbereidende werkzaamheden twee jaar hadden geduurd, geheel geelectrificeerd. Op g Juni werden voor de autoriteiten de eerste proefritten gehouden, terwijl de Maandag daarop het verkeer voor het publiek werd opengesteld. Het traject kan thans in een vierde van den vroeger benoodigden tijd worden afgelegd. (Tel.)

Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij. In de op 12 Juni 1928 te Amsterdam gehouden Algemeene Vergadering van Aandeelhouders werden de balans en de winst- en verliesrekening goedgekeurd.

Het voorstel om na aftrek van de verplichte aflossing der 4 % le hypothecaire obligatieleening en de voorgeschreven stortingen in de vernieuwingsfondsen, het batig saldo ad ƒ 54.551,38 te bestemmen voor uitkeering van 7 % op de prioriteitsaandeelen en % op de Gum. le preferente aandeelen, onder welk laatste is begrepen % achterstallig dividend over 1926, werd eveneens goedgekeurd.

Na de gereserveerde dividendbelasting blijft over te brengen op nieuwe rekening ƒ 29,11.

Van de 4 % le hyp. obligatieleening werden ter aflossing uitgeloot 17 stuks obligaties ad ƒ 1000,—, betaalbaar vanaf i Juli bij de Bankassociatie te Amsterdam.

Dividendbewijs No. i der prioriteitsaandeelen en dividendbewijs No. 12 der 7 % Gum. le preferente aandeelen zullen van af 15 Juni 1928 betaalbaar zijn met resp. ƒ49,— en ƒ66,50 bij de Bankassociatie te Amsterdam. Als commissaris werd herbenoemd de heer J. M. Telders.

Nieuwe reclameplaat der Tweede Noord-H o 11. Tramweg Mij. —De directie van bovengenoemde maatschappij heeft een mooie nieuwe reclameplaat het licht doen zien, welke zeker niet zal nalaten aandacht te trekken.

Een stoere Volendammer houdt een vlag omhoog in het wit waarvan het net der maatschappij is uitgebeeld. Daaronder bevinden zich een aantal aardige teekeningen in zwart en wit uitgevoerd. De plaat werd vervaardigd door den schilder H. Heuff te ITeemstede.

Indien wij een opmerking zouden moeten maken is het deze, dat de teekening den indruk wekt dat men per sé naar de overzijde van het IJ moet gaan om van de tram gebruik te maken. Immers de lijnen welke men wel doorgetrokken heeft over de Zuiderzee naar Af arken, houden op benoorden het IJ. En dat kan misschien voor vreemdelingen verwarrend werken.

De kosten van nieuwe remmen bij de Fransche Spoorwegen. Omtrent de plannen tot invoering van doorloopende remmen aan de goederentreinen der Fransche spoorwegen wordt nog gemeld, dat de montagewerkzaamheden over een periode van vijf jaar zullen worden verdeeld. De invoering van de nieuwe remmen zal in het geheel i. 6 milliard francs kosten, waarvan 250 millioen francs alleen aan montagekosten, welk bedrag geheel aan de Fransche industrie ten goede zal komen. De koopprijs van de nieuwe remmen bedraagt 1.34 nailhard francs, terwijl de helft van deze remmen door de Fransche industrie en de andere helft door de Duitsche industrie op herstelrekenmg zal worden geleverd. De Duitsche leveranties zullen door de Knorr Bremsen A. G. te Berlijn worden uitgevoerd. (Alg. Hbld.)