de boot aan de kade en spoedde ieder zich huiswaarts, dankbaar voor de zoo gunstig en vlot verloopen tweedaagsche bijeenkomst. St.

Jaarverslagen 1927.

Geldersche Stoomtramweg Maatschappij.

Algemeen overzicht. Zoowel het personenals het goederenvervoer vertoonen een bevredigend accres en dragen zoodoende beiden tot den bloei onzer onderneming bij. Bij een bruto-overschot van ƒ 226.183,23® hebben de exploitatie-ontvangsten die van het vorige jaar met een halve ton overschreden ; ook voor de toekomst meen ik goede verwachtingen te mogen koesteren, temeer nu de vergunning van den Minister van Waterstaat voor de aansluiting aan de Rijnkade, waarover in het afgeloopen jaar uitvoerige onderhandelingen hebben plaats gevonden, juist op het oogenblik dat wij dit verslag schrijven, is ontvangen. Het komt mij overbodig voor hier ter plaatse de groote belangen die aan de Rijn-aansluiting voor Arnhem zoowel als voor den geheelen Achterhoek mitsgaders onzen Tramweg zijn verbonden, nader te schetsen. Overigens bezit ons eindpunt Arnhem, behalve deze Rijnaansluiting, nog andere perspectieven, waarvan wij de verwezenlijking gevoegelijk aan de toekomst kunnen overlaten.

Toen wij in ’t begin van het jaar 1924 de eerste autobussen op de lijn Arnhem—Zutphen in dienst stelden, hebben wij niet kunnen bevroeden dat het verkeer zich zoo snel en in zoo sterke mate zou ontwikkelen, als thans is gebleken. Het is een gelukkig verschijnsel dat het reizigers-vervoer op die lijn zoodanig is toegenomen, dat met ingang van i Januari 1928 reeds een volledige 20- minutendienst is ingevoerd moeten worden, waardoor ook de vestiging in de prachtige streek tusschen Arnhem en Zutphen bevorderd wordt, waarbij weder indirect onze onderneming baat heeft. Gelijktijdig werd het ons door de tewerkstelling van conductrices mogelijk, de rijtijd Arnhem—Zutphen tot i uur te verkorten, waarbij valt op te merken dat het nieuwe instituut van vrouwelijke conducteurs allerwege waardeering heeft ondervonden en ook tot onze volle tevredenheid functionneert.

De autobuslijn Terborg—Dinxperlo werd met ingang van 29 October 1927 verlengd tot Bocholt nadat door de daarbij betrokken Gemeenten Dinxperlo, Süderwick en Spork een garantie per busK.M. was verleend. De opbrengsten van deze lijn blijken zoo gunstig te zijn, dat tot nu toe van die garantie geen gebruik gemaakt is behoeven te worden.

In den loop van het jaar kwam de concessie van Gedeputeerde Staten voor de autobuslijn Gendringen—Emmerik in ons bezit. De inbedrijfstelling wacht evenwel op de concessie die benoodigd is voor het Duitsche gedeelte, hetgeen naar wij verwachten nog wel eenigen tijd zal duren, daar de Duitsche Regeering op dit gebied ten opzichte van buitenlanders niet erg vrijgevig schijnt.

Naast allerhande moeilijkheden waarmede wij in het afgeloopen jaar hadden te kamp>en, en waarin o.a. het uitnemen van de schipbrug te Doesburg wegens ijsgang en het onklaar raken daarna door verkeerde bediening, een rol heeft gespeeld, valt met dankbaarheid en waardeering het feit te gedenken van de groote toewijding en steun die ondergeteekende van het personeel in alle rangen weder heeft mogen ondervinden en waarvoor ik hier allen gaarne een woord van lof breng. De prettige verstandhouding die in den loop der jaren tusschen directie en personeel is gegroeid en die onverwacht tot

uiting kwam bij gelegenheid van mijn jubileum, acht ik van dermate belang voor den goeden gang van zaken in het bedrijf, dat ik de vermelding daarvan hier ter plaatse wel waard vind.

In de maand Juli van het afgeloopen jaar werd door intermediair van de H.H. Heldring & Pierson, bankiers te Den Haag, eene 5 % obligatieleening ƒ i.OOO.000,— groot op de open markt geplaatst, die ruim overteekend werd. Gelijktijdig vond aflossing van de uitstaande 6% leening van 1923 benevens van het banksaldo bij de Amsterdamsche Bank plaats. Ook zijn wij doende de rente der door de Gemeente Rheden verstrekte leening tot een meer gangbaren rentevoet verlaagd te krijgen, tot welken billijken maatregel het Rijk reeds in principe heeft besloten onder voorwaarde dat Rheden hetzelfde doet.

Kapitaal. Plet maatschappelijk kapitaal ad ƒ 500.000,— bleef onveranderd.

Obligatieleeningen. In de jaarlijksche vergadering van aandeelhouders van 20 Juli ig27 werden uitgeloot: van de 5 % leening van igi6 nos. 20, 33, 43, 75, aflosbaar i November ig27; van de % leening van igi7 nos. 24, 28, 35, 3g, 135, aflosbaar i November ig27 ; van de 4 % leening igo2 nos. 89, 106, 118, aflosbaar i Mei 1928.

Afgeloste Obligatie n. Dit jaar werden betaald ƒ 10.000,—, zoodat deze balanspost nu bedraagt

/ 260.500,—,

Reserve voor aflossing en rente der leeningen. Deze bedroeg op het einde van het vorige boekjaar ƒ 14.595>54

Daaraan werden toegevoegd:

Volgens amortisatieplan der leening igo2 met rente over het saldo ....,, 5.204,13 Totaal . . / ig.7gg,6;

Ten laste dezer rekening zijn gebracht de aflossing der obligatiën.

leeningen 1887 en igo2 . ƒ 10.000,— de coupons der leening igo2 ~ 2.440,— — ~ 12.440,

zoodat gereserveerd blijven als saldi op 30 April 1928 ƒ 7-359>67

waaruit in het boekjaar i928/’29 rente en aflossingen der leening 1902 zijn te betalen.

De leening van 1887 is thans geheel afgelost.

In de vergadering van aandeelhouders zullen moeten worden uitgeloot: van de 4 pCt. leening 1902 ƒ 3000,—, van de 5 pCt. leening 1916 ƒ4OOO,—, van de pCt. leening 1917 / 5000,—, en van de 5 % leening 1927 ƒ 10.000,—.

Reserve- en vernieuwingsfondsen. Ten bate van het Reservefonds werd geboekt het aandeel in de overwinst van het 46ste boekjaar, het verjaarde dividend No. 41 en de statutair voorgeschreven rente.

Ten laste van het Alg. Reserve- en vernieuwingsfonds werden gebracht de kosten van vernieuwing van verschillende sporen ; van het Fonds voor Rollend Materieel (art. 29 Rijksconcessie) de kosten van vernieuwing van een vuurkist en de aanschaffingsprijs van 23 gesloopte goederenwagens.

Op de in de Rijksconcessie aangewezen fondsen werden de voorgeschreven stortingen en rente bijgeschreven.