Ook de bocht bij Adorp werd afgesneden en wel door het z.g. Dwarsdiep.

De groote bocht bij Garnwerd werd pas in 1629 afgesneden, wel een late datum, indien men bedenkt dat het Reitdiep de zeeweg was naar de stad. Eigenaardig is dat de bewoners van de afgesneden hoek „overdiepstersch" zijn gebleven in hun dialekt, terwijl toch haast alle verkeer sinds drie eeuwen naar de kant van Winsum gaat.

De ?ioordelijke mond. Omtrent den noordelijken mond en den daar bestaan hebbenden Hunzeboezem verwijs ik naar het hoofdstuk over de Delf.

8. De lage landen langs de Hunze.

Laat in kuituur. In onze Noordzee-kuststreken is het gewoonlijk zoo gesteld, dat tusschen de aanslibbingen der zee en het diluvium een lage vlakte veen en oude klei overblijft, welke slechts op enkele toevallige plaatsen kan afwateren en al het water van het diluvium niet alleen, doch bovendien ook dat van het nieuw aangewassen kleiland nog moet ontvangen.

Zoo komen deze lage landen pas laat in kuituur en de afwateringskwestie er van brengt een groote hoeveelheid strijd mee, vóór dat de zaak min of meer geregeld is. Van een definitieve regeling is meermalen geen sprake, doordat de uitwateringsplaatsen telkens weer verzanden en herhaaldelijk nieuwe loozingspunten gezocht moeten worden.

Twee afwateringspunteti blijveji van belang. Deze twee afwateringspunten zijn de monden der Eems en der Hunze. De eerste is de beste. Indien men de geschiedenis van de Groninger afwatering bestudeert, ziet men hoe deze twee punten in den loop der tijden steeds meer land voor hun rekening krijgen. Aanvankelijk kon men nog loozen op de Hunze bij Groningen en op de Fivel of op de Delt bij WarfFum. Men had toen een groote menigte kleine zijlvestenijen.

In latere eeuwen treft men slechts drie groote meer aan, namelijk:

Het zijlvest der Drie Delfzijlen.

Het Winsummer zijlvest.

Het Aduarder zijlvest.

Het eerste zijlvest loosde op den Eemsmond, de laatste twee opw den Hunzemond.

Tegenwoordig heeft men de hulp van stoom en electriciteit, doch wanneer men die niet tot zijn beschikking gehad zou hebben, zouden door de doorgaande verlanding der Lauwerszee, in de toekomst ook de waterschappen Westerkwartier en Hunzingo naar de Eems hebben moeten loozen, als zijnde dit de eenige plaats in ons deel der provincie, waar behoorlijke uitwaterings-factoren aanwezig zijn en voorloopig nog zullen blijven.

De geheele Hunze zelf gaat sinds den aanleg van het Eemskanaal reeds naar Delfzijl, inplaats van door den eigen mond!

Drentsch water. Reeds in 1285 wordt van een geschil melding gemaakt betreffende het Drentsche water. Het lage land moet vechten voor zijn