spel en het afwisselen met golf-club bridge-teas 13). Wat de fabrieksvrouwen betreft geven de Britse en Amerikaanse fabrieken aan de Frans-Canadese fabrieksmeisjes de voorkeur, omdat zij veel meer in hun werk opgaan dan de Engelse; men bouwt zijn fabriek te midden der Frans-Canadezen „not to get cheap labor, but to get good labor" 14).

Het aantal Franse kolonisten is echter in tegenstelling met dat der Engelse nooit zeer groot geweest. Hoewel Frankrijk veel dichter bevolkt was — het telde in 1716 20 millioen inwoners tegen GrootBrittannië 6-7 millioen — vond men toen in Nieuw-Frankrijk slechts 25 000 Fransen, van welke 3000 in Acadië, terwijl in het Engelse Amerika 300 000 kolonisten woonden, overwegend van Angelsaksische stam. De Fransman, gehecht aan zijn land en vooral ook aan zijn familie, emigreerde niet spoedig. Agrarisch als Frankrijk nog steeds is, waren en zijn vooral de boeren niet spoedig tot landverhuizing geneigd. Het zijn dan ook voornamelijk de maritieme provincies, met name Normandië, Bretagne en Saintonge, die de meeste kolonisten hebben opgeleverd, al kwamen er ook uit andere delen vooral van Noord-Frankrijk. Bovendien: in de kolonie had men in het algemeen weinig te verteilen. De gouverneur had er alle'macht in handen, spoedig bijgestaan door een intendant, terwijl ook de geestelijken, met name de Recollecten, een tak der Franciscanen, en spoedig de Jezuïeten, er zeer veel hadden te zeggen. Zelfs werd te Quebec een bisschop benoemd en rechtstreeks onder de paus gesteld. Van een volksvertegenwoordiging als in de Engelse kolonies was geen sprake. Het bestuur was zeer autocratisch of wil men patriarchaal. De voortdurende twisten tussen gouverneur, intendant en bisschop om de macht, kwamen de ontwikkeling der kolonie niet ten goede.

In Frankrijk zelf ontbrak de blijvende en waarachtige belangstelling voor het koloniale gebied en werden de belangen ervan zo schromelijk verwaarloosd, dat een geschiedschrijver kon verklaren: ,,had Lodewijk XIV de helft van het geld dat aan Versailles ten koste is gelegd, aan Acadië besteed, dan zou daar thans een welvarend volkvan meer dan een millioen „Acadiens" hëbben gewoond om de baai — de Fundy Bay —, die nimmer de naam Baie Fran^aise zou hebben verloren". Koningen en ministers toonden om strijd hun grote zorgeloosheid en gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel, een houding welke op tal van gouverneurs en andere ambtenaren een funeste invloed had: deze benutten hun ambten om zich schromelijk te verrijken.

Een en ander lokte niet tot blijvende vestiging. De voortdurende oorlogstoestand evenmin. Port Royal werd in één eeuw tienmaal door de Engelsen aangevallen en geplunderd. Ook Quebec, het Amerikaanse Gibraltar, werd meermalen aangevallen, soms veroverd.

Het waren vooral de Nieuw-Engelanders, die zich voortdurend bedreigd achtten en op verdrijving der Fransen aandrongen. Met name

13) Hughes, E., z.b., pag. 132.

14) Hughes, E., z.b., pag. 57.