werden genomen door de bezettende autoriteiten. In 1939 telde het betreffende gebied ca. 34 000 000 inwoners. Een stroom van vluchtelingen en uitgewezenen uit andere gebieden deed dit getal, dat uiteraard geslonken was door aftrek van gesneuvelden en van nog niet gerepatrieerde krijgsgevangenen, stijgen tot ca. 41 700 000, terwijl vóór het einde van 1947 nog een millioen personen in de Br.-Amerikaanse zones werd verwacht. Bovendien bevonden zich in deze zones ca. 400 000 man Brits en Amerikaans bezettingspersoneel, zodat einde 1947 ca. 43 000000 mensen in deze beide zones aanwezig zullen zijn,

dat is 9 OOO 000 méér dan in 1939.

De totale Duitse verliezen aan valide personen (gesneuvelden, door bombardementen omgekomenen, en blijvend invaliden) worden geschat op ca. 5700000. Dit aantal, dat dus in mindering komt op het aantal arbeidskrachten, wordt nog versterkt door ca. 3 OOO OOO krijgsgevangenen in Russische kampen, 750000 zich nog in Frankrijk bevindende krijgsgevangenen, 400 OOO in Engeland, en 40 OOO in België.

Wat de Br.-Amerikaanse zones betreft, komt dat neer op onttrekking aan de bevolking van ruim 6 000 000 van de krachtigste en best geschoolde arbeidskrachten. Daar komen voor deze zones nog bij ca. 90000 Nazi's, die in concentratiekampen verblijven, en 1900000 anderen voor wie bepaald is dat zij nog slechts handenarbeid mogen verrichten. Onder deze bevinden zich vele administratief goed onderlegde krachten.

Een der gevolgen van deze bevolkingsontwrichting is, dat er in de beide zones wat betreft de leeftijdsgroep van 20 tot 40 jaar slechts 6 mannen op de 10 vrouwen voorkomen, en wat betreft de groep van 40 tot 60 jaar 7 mannen op de 10 vrouwen.

Ongeveer % van de voormalige levensmiddelenproductie van Duitsland was afkomstig uit gebieden die thans ingelijfd^ zijn bij Polen (het gebied ten O van Oder en Neisse), en Rusland (Koningsbergen), of bezet zijn door de Russen. Uit al deze gebieden wordt thans niets

aan het Westen geleverd.

Als gevolg van het tekort aan geoefende landbouwers, aan landbouwwerktuigen, aan meststoffen, en aan goed zaaizaad bedroeg de totale agrarische productie in de Br.-Amerikaanse zones^ in 1946 slechts 65 % van het vooroorlogse gemiddelde in deze gebieden. De bevolking dezer zones zal einde 1947 9 000 000 méér bedragen dan in 1939, en uit het Oosten komt niets. De 400000 man Brits en Amerikaans bezettingspersoneel worden verzorgd door Engeland en de

U.S.A.. . , J

Het vooroorlogse verbruik van het Duitse volk bedroeg ca. 3000 calorieën per persoon per dag. Het noodzakelijke minimum wordt geschat op 2600 calorieën per persoon per dag. In de Amerikaanse zone was in 1946 voor niet-zelfverzorgers beschikbaar 1100 calorieën per persoon per dag, in de Britse zone 900 calorieën. Daar komt bij, dat in de zéér strenge winter van 1946-47 het verkeer ontwricht was, waardoor in vele streken de karige rantsoenen tijdelijk nog verminderd