Reeds in t jaav 1714 hielden vertegenwoordigers van beide partijen tot dat einde zamenkomsten, docli vruchteloos *). Thans wordt die wensch op nieuw vernomen en vindt hij ook veelzins weerklank. Zelfs maakt de zaak der vereeniging in dezen tijd het onderwerp uit van ernstige beraadslagingen, maar ze stuit nog al op tegenstand; in allen gevalle zijn de gevoelens er over verdeeld. Bij dezen staat van zaken onder onze Engelsche broeders, denken wij Nederlandsche Doopsgezinden onwillekeurig aan den toestand van onze gemeenten tegen het einde der vorige eeuw. 't "Was toen bij ons niet beter gesteld. De vereeniging van Zon en Lam in 1801 en de oprigting der Algemeene Societeit in IS 11 zijn gelukkig de sclioone teekenen geworden van tgeen broederlijke liefde, ook bi j eenig verschil van denkwijs, vermag ter hereeniging van het gescheidene. Daarom durven wij ook den wensch uitspreken, dat die geest zich bij onze overzeesche geloofsgenooten niet minder krachtig en zegenrijk moge openbaren!

Voegen wij nu bij het bovenstaande de vermelding, dat de particular Baptists zich en van de genera], èn van hunne overige broeders door grooter welvaart, meerder ontwikkeling van geest en fijner beschaafdheid onderscheiden, zoo hebben wij, geloof ik, een vrij volledige voorstelling van het uitwendige der baptiste Kerkgemeenschap in Engeland.

Het valt uit deze mededeelingen dan ook ligtelijk op te maken, dat liet aantal Baptisten in het Vereenigd Koningrijk, althans in vergelijking met dat der overige kleiner Kerkgemeenten, niet onaanzienlijk wezen moet. De

*) Zie Alberti t. a. pi., bl. Q07.

3