officiële staat van de onderscheidene Afdeelingen der christelijke Kerk, de Census of religious worship in EngJand and Wales for 1851 *), die voor mij ligt, bevat de bijzondere opgaven hiertoe betrekkelijk.

Ik acht het niet van belang ze te vermelden. Van meer gewigt is liet echter voor ons het aantal van wer-

*) Deze meermalen aangehaalde „Census'' (volkstelling^, een boekdeel van 142 digt gedrukte gr. 8°. bladzijden, van vele tabellen voorzien, is een uittreksel van het Officiële Verslag, opgemaakt door Ilorace Mann Esq. op last van „George Graham Esq. Registrar general of births, deaths and marriages". Dit uittreksel, met vergunning van den genoemden hoofdambtenaar, in 1854 op de staatsdrukkerij gedrukt en voor den geringen prijs van een schelling algemeen verkrijgbaar gesteld, is in veel duizende exemplaren verspreid en reeds lang uitverkocht. Het behelst een hoogstnaauwkeurigen gedetailleerden staat van al de christelijke gezindten in Groot-Brittannië. De voorrede zegt omtrent de geheele onderneming het navolgende: « Het is het eerste voorbeeld in de geschiedenis van Engeland, dat het Gouvernement in 't bezit gekomen is van een volledigen census der godsdienstige Eeredienst in ons land. Wij kunnen nu met zekerheid opgeven, hoe groot het aantal is van kerken en vergaderplaatsen voor de openbare godsdienst; welke bijzondere Afdeelingen der christelijke kerk er onder ons bestaan; hoe vele zitplaatsen die kerken en bedehuizen tellen, en hoe groot het getal is van hen die ze op een gegeven dag bezoeken."

Dit werk van wijden omvang en van veel gewigt voor de kerkelijke geschiedenis en statistiek van het Vereenigd Koningrijk is in het jaar 1851, met aanzienlijke onkosten en ongeloofelijke moeite, door de zamenwerking van niet minder dan 40,000 personen tot stand gebragt. Men had zich voorgesteld het in 18G1 te hervatten. Daar de onderneming echter van de Staatskerk uitging, zegt mijn berigtgever, en de census niet geheel ter goeder trouw (unfairly) d. i. in haar eigen belang, stond opgemaakt te worden, en niet, even als in 1851, op eene telling op waarheid gegrond, zoo werd dit plan door de Nonconformisten verijdeld.

Men wilde namelijk allen die, om welke reden dan ook, niet verkozen te verklaren tot welke partij der dissenters zij zich hielden,