baar liet doopen) en de edele bedaagde Geertruyd van Beveren, huisvrouw van Herman Bacheracli.

Het huis Groot-Almaangien was in dien tijd een der aanzienlijkste gebouwen der stad en gelegen in de Wijnstraat over de Nieuwbrug. Adam Voogd was een Straatsburger van afkomst en is zeker een voornaam koopman geweest, daar en zijn huis en de aanduiding van zijn beroep, koopman in wijnen, in tegenstelling van Herman Bacheracli, die hier wijnkooper genoemd wordt, dit aantoont; hij overleed reeds in 1575, eene dochter nalatende bij Jufvr. Maria van Beveren, met wie hij gehuwd is nadat zijn eerste vrouw, van wiens zijde hij moest vlugten, overleden was.

Barbara van Wezel overleed reeds in 1573, en had in echt drie kinderen bij den Heer Govert van Beaumont Jansz., volgens de geslachtslijsten bij Balen, zoodat in liet verhaal dus eene misstelling in den naam is, en was Barbara van W ezel tijdens hare vlugt waarschijnlijk ook reeds moeder. Balen vermeldt ook nog, dat de Heer Kornelis van Beveren, na de Hervorming Burgemeester der Stad, hoewel smaak in de godsdienst van Mr. Jan Kalvijn hebbende, zeer met de Doopsgezinden was bewogen, zoodat wanneer hij vernam, dat men de bloedplakaten scherper wilde uitvoeren, hij liet zijne huisvrouw Maria van de Valk kenbaar maakte, die hare dochter Maria van Beveren gelastte, de lieden die verdacht werden te waarschuwen.

De laatste martelaren, hier ter stede gedood, zijn: Jan van Cuijck, Woutersz. (een kunstig Glasschrijver én Schilder) en Adriaanke Jans, eene vrouw van Molenaarsgraaf.

Blaupot ten Cate noemt den eerste een sieraad van

het Doopsgezind genootschap, en zegt dat Adriaanke Jans

7*