Terwijl de tegenstei.ingen tusschen het Hollandsche landbouwdorp cn de overwegend Hollandsche havenplaats steeds grooter werden, namen die tusschen de Hollandsche boeren en de hen omringende Deensche boeren in scherpte af. Vooral gedurende de 18de eeuw ontstond er, zij het ook uiterst langzaam, eenige toenadering, welke op den langen duur in een zekere samensmelting, in een vermenging, overging. Sneller, naarmate de economische en cultureele tegenstellingen verzwakten. Naarmate ook de Denen tot welvaart kwamen en naarmate de Hollanders verdeenschten.

De groote welvaart, waartoe de onzen kwamen, de veelzijdigheid van hun bronnen van inkomsten trokken natuurlijk sterk de aandacht ook der Deensche boeren. Thans eerst zagen zij wat er van Amagers vruchtbaren grond te maken was. In allerlei opzichten volgden zij dan ook geleidelijk het Hollandsche voorbeeld, zoowel wat de wijze van landbewerken betreft, als de keuze der producten. Ook zij voerden een betere bemesting in en lieten het drieslagstelsel varen, ook zij verbouwden geleidelijk een steeds grooter verscheidenheid van producten, legden zich niet alleen op den tuinbouw toe, maar ook op het zuivelbedrijf, ja op de zoo winstgevende palingvisscherij.

Deze navolging ging in des te sneller tempo, naarmate tal van Denen dienst namen bij de Hollandsche boeren en zoo de moderne bedrijven leerden, maar ook naarmate steeds meer Hollanders zich te midden van de Denen vestigden, eerst als pachter, later als landeigenaar.

Overigens hielden nog in 1680 de Denen slechts 3 paarden en runderen op 2 Tdr. land (ruim 1 ha) tegen de Hollanders 7 stuks, wat dus zeggen wil, dat het bedrijf der Denen toen nog steeds extensief was vergeleken met dat der Hollanders.

Ock de Denen gingen te Kopenhagen ter markt. Wel werd hun Chhstianshavn als marktplaats aangewezen, maar de markt hier kwam niet tot bloei. Op Amagertorvet te Kopenhagen behaalden de Hollanders de hoogste prijzen. Vandaar, dat ook de Denen hier hun producten ten verkoop boden en daartoe zichzelf op Hollandsche wijze trachtten te kleeden, om toch maar voor de Amager-bewoners — en dat waren de Hollanders! —- door te gaan. Zoo ver ging zelfs de navolging, dat de Deensche boeren hun vorst verzochten het Hollandsche erfrecht te mogen volgen, waarbij broers en zusters gelijke stukken land zouden erven. Het verzoek werd in 1686 toegestaan.

Van zeer groote beteekenis voor de gelijkstelling was het feit, dat de Hollanders in 1717 verplicht werden veel meer belasting te betalen. Het vaste bedrag van 300 mark (100 rijksdaalders) werd vervangen door rijksdaalder per Tdr. (ruim 1/2 ha) Hartkorn, dat is belastbaar land, welke belasting ook de Denen betaalden.

Verder was van veel belang, dat bij een besluit van 1745 ook de Denen, in wier midden reeds tal van Hollanders boerderijen zoogenaamd pachtten, maar feitelijk reeds in eigendom bezaten, eigendomsrechten op hun land verkregen. Hiermede kon de tegenstelling pachter-eigenerfde vervallen en werden thans ook door den vorst