akkers bedreigden. Uit de ligging dezer zandcomplexen ziet men dat ze i door zuidwestwinden verplaatst werden en bij groengronden, moerassen en akkerlanden stationnair werden. Vele stuifzanden —- afgezien van de prehistorische — zijn ontstaan door de vernielende werking van den mensch: door oorlogen en plaggensteken. Vooral de Geldersche oorlogen waren „landvernielend", zegt van Oudenhoven. Het beeld van de Meierij, dat hij in 't jaar 1649 ontwierp, verschilt hemelsbreed van wat wij tegenwoordig zien: De Meierij van Den Bosch bestaat uit hooge duinen, woeste heiden, groote moerassen en schrale en magere landerijen met dorre zandbergen. Het lijkt meer op een woestijn of wildernis dan op een land, dat door menschen wordt bewoond. Deze duinen zijn voor de landen zeer schadelijk, want door den wind verstuift het zand, bedekt het nabijgelegen goede land en maakt dit gansch onvruchtbaar. Om dat te voorkomen, zijn de ingezetenen genoodzaakt wijde sloten te graven of hooge ,,'graften" daarvoor op te werpen. Ook beplant men de duinen met buntgras. Tot zoover van Oudenhoven.

fliei wil ik ook iets zeggen over 't feit dat oude akkers hooger liggen dan nieuwe. Dikwijls heeft men dit willen verklaren door de plaggenbemesting. En inderdaad, wanneer men bedenkt dat vaak tot tweemaal per jaar met plaggen gemest werd, lijkt dit niet ongerijmd. Een oude boer vertelde me dan ook, dat de akkers hooger werden door de plaggen. Het plantaardig en faecalisch gedeelte der plaggen kan echter daarvoor niet in aanmerking komen, daar dit op den duur vrijwel geheel vergaat. Nu zit aan de plaggen echter ook altijd aarde en dit kan den grond hebben opgehoogd. Deze boer wees mij bij zijn eigen huis een stuk weiland aan, dat volgens hem altijd wei was geweest en dit lag lager dan de aangrenzende oude akker. Er was verder geen leden om aan te nemen, dat dit stuk grond van nature laag zou gelegen zijn. Over 't algemeen voldoet deze plaggen-hypothese alleen zeker niet. Ik wil daarom nog op een anderen factor wijzen. De wegen tusschen de akkers zijn door 't lange gebruik lager geworden. En wel ten eerste, doordat 't zand een dichtere structuur kreeg en ten tweede, omdat bij droog weer veel zand van den weg verstoof, hetgeen nog voorkomt. Waarschijnlijk is deze insnijding van het wegennet alleen reeds voldoende om de ,,hooge" akkers te verklaren.

Verder wil ik nog op een rivier-aantapping wijzen in dit gebied.

ki werd namelijk de Run aangetapt door een zijrivier van de Dommel. Er is duidelijk een ombuigingsknie te zien en een laagte, waardoor de Run vroeger verder stroomde naar de Gender. De geologische kaart heeft die als beekklei ingeteekend. Het bed van de Run bevat zeei veel kiezelsteenen tot 5 cm groot; door de snellere strooming na de aantapping werd 't fijnere materiaal meegenomen. Zou de beek aan deze snellere strooming ook haar naam Run te danken hebben? (vel J\ed. rennen; Engelsch to run).

Bodem en Bodemgebrui k. Geologisch bestaat de bodem der gemeente uit middenterraszanden (met stuifzandcomplexen),