waarover langs de riviertjes een afzetting van beekklei isneergel egt. In de laagste gedeelten vormde zich moerasveen. Reeds de steentydmensch zocht in deze gebieden bij het begin van het neohthicum zy 11 bestaan, getuige de artefacten, die bij Budel gevonden worden De onlangs opgegraven necropool bij Best wijst verder op een door oopende bevolking van den laten bronstijd af tot in de La-Tene-periode toe. Ook het verblijf der Romeinen in deze gebieden is aangetoond door urnenvondsten en de ontdekking van een Romeinschen wachttoren bij Veldhoven. r

De oudste geschreven berichten over dit gebied, die van Cesar, wijzen op een grooten woudrijkdom, bosch was de toenmaals natuutlijke begroeiing van dit land. De middenterraszanden zullen een groot boschbestand gekend hebben, terwijl de moerassige gedeelten en de groengronden veelal met berken en laag struikgewas begroeid waren.

Behalve wat landbouw en veeteelt aan den rand van het bosch, waar de heide begon, moesten de eerste bewoners vooral van de jacht leven waarvoor de bosschen hun ruime gelegenheid boden. Naarmate de bevolking evenwel groeide en ieders jachtgebied dus kleiner werd, moest de landbouw en veeteelt toenemen, hetgeen vooral het geval was tijdens de Romeinsche overheersching. Toen het Romeinsche Ryk echter tot verval kwam, hier een toestand van anarchie ontstond en daarbij nog invallende Frankische stammen het landbouwbedrijf zeeronzeker maakten, verviel veel akkerland weer tot bosch en leefden de bewoners weer meer van de jacht (8—9). Hoewel dit niet met documenten voor deze streek bewezen kan worden, is dit voor andere gebieden wel het geval en we mogen, gezien de gelijke omstandigheden, de in andere streken geconstateerde feiten ook hier veronderstellen. Toen langzamerhand geregelder toestanden ontstonden en de landbouw weer veilig kon uitgeoefend worden, nam de jacht als bestaansmidde steeds meer een ondergeschikte plaats in en werd eindelijk slechts een sport Brabant met zijn groote heidevelden leende zich bijzonder voor de valkenjacht, die rond Waalre een grooten bloei heeft gekend. Niet alleen woonden veel valkeniers in Valkenswaard, waardoor zyn naam . Varkensweerd veranderde, maar ook in Waalre bloeide deze jac t. Volgens opgave van het plaatselijk bestuur, waren er in 1786 te Valkenswaard 30 meestervalkeniers (meestaf uit vreemde landen), die meer dan ƒ 100000 aldaar verteerden. Te Waalre was er o.a. een van den Keurvorst van Saksen en van den Prins van Wales, wier verteringen wel ƒ 10 000 beliepen. (10). .

De opleving dezer sport onder Koning Willem 111 heeft niet lang geduurd. Toch werden nog in 1927 door den Valkenswaardschen valkenier K. Mollen, den eenigen en laatsten in Nederland, valken afgericht voor de Old Hawkingclub in Engeland. In de heide rond Valkenswaard ving hij nog 20 slechtvalken.

Nadat de Franken zich hier hadden gevestigd, nam landbouw en veeteelt in beteekenis toe. De grond was meestal in handen van enkele grondbezitters, die hun land lieten bewerken door lijfeigenen en horigen. Wij weten dat voor Waalre uit enkele documenten, waarin