In het algemeen kan men — het voorgaande overziende — zeggen, dat, hoewel in de lage deelen veel bosch heeft moeten plaats maken voor parklandschap en alang2, of steppen met kort gras, de bebosschingstoestand van het Singgi-Donggogebergte gunstig is. Het gebergte wordt dan ook door Rahm rijk aan water genoemd. Dit water bevloeit de sawah's langs de noordkust, aan de westzijde der Bimabaai en vele complexen in de omgeving van Dompo. Van het water van de hoofdrivier in het laatstgenoemde gebied, de Sori Dompo (of Soengei Nae) wordt — volgens genoemden houtvester — bij lange na niet het nuttige gebruik gemaakt, dat mogelijk zou zijn. Van den neerslag in dit gebied geeft de volgende tabel van het op + 50 m boven zee gelegen station Dompo eenig denkbeeld:

Regenval in mm.

Station Tijdvak \ J. J. M. A. M. J. J. A. S. O. N. D. Jaar |

Dompo. . 1930t/m. 1934 161 I78') 254 i58 44 28 10 22 36>) 32 163235 1320

Daar van twee maanden een regengemiddelde loopende over 4 jaren moest worden berekend, daalt de waarde van de tabel als geheel zeer. Dat in de waarnemingsjaren in de maanden van den drogen tijd meer regen is gevallen in Dompo dan in Kempo is uit een vergelijking van de tabellen van de beide stations wel op te maken.

Evenals het noordwester- blijkt ook het zuidwesterkwartier nog uitgestrekte hoogstammige boschcomplexen te bezitten. Hier en daar vindt men er groote met gras begroeide gedeelten in. Hoe men zich het ontstaan van deze oro-oro 2) moet voorstellen, volgt uit hetgeen de houtvester Rahm meedeelt aangaande de enclave Senneo ntoi in het oerwoud van het Singgigebergte3). Hij vond in genoemde enclave een kleine door 17 menschen bewoonde kampong, die zich hoofdzakelijk met ladangbouw bezighield. Men kan zich indenken, dat zelfs een kleine groep menschen op den langen duur een aanzienlijke boschverwoesting te weeg kan brengen. Laat men dan bovendien vee in een dergelijk gebied toe, dan wordt'de herbebossching took door grazen, vertrappen enz. belemmerd. Aldus kunnen open plekken ontstaan, die, indien ze door de bevolking worden verlaten, slechts langzaam weer met bosch bedekt raken, vooral indien ze weideplaatsen voor het vee blijven.

Het lijkt ons echter waarschijnlijk, dat het ontstaan van een deel der oro-oro niet uit vrij recente occupaties kan worden verklaard. De •omzetting van bosch in grasland is een proces, dat niet in eenige decennia verloopt. Men moet teruggaan tot vóór de uitbarsting van den Tambora en aannemen dat in het bergland van Dompo tallooze nederzettingen bestonden. De bevolking van deze nederzettingen

1) Aantal waarnemingsjaren 4.

2) Oro-oro (Jav.) = open plekken in het bosch.

3) Op de kaart ingeteekend (links van de S. van Singgi).