de plaats niet is, zal over dit belangwekkende punt misschien wat meer

licht kunnen verspreiden.

Wij kunnen ook de kustpapoea's nog hierbij in het geding brenge . Wat het gelaat betreft, kan worden opgemerkt, dat, hoewel een min o meer „knappe" scherpgesneden vorm aan de kust met zeldzaam is, de grove vormen niettemin in de meerderheid zijn. Len belangrijk deel van de physiognomieën van kust- en bergvolk zijn volkomen verwisselbaar. En wat vooral belangrijk is, het zeer markante Joodsche type komt in de volkomen geïsoleerde bergstreken even goed voor als aan de kust. Dit pleit voor een gemeenschappehjken grondslag van alle Papoea's en tegen alle theorieèn, die in kolomseerende of dooi schipbreuk aangespoelde Semietische elementen den oorsprong van

dit tvpe bij de Papoea's zoeken. . . .

Op de cultuur van de bergpapoea's zal ik hier maar weinig ingaan, ofschoon deze zeker een nadere studie overwaard is. Men wordt getroffen door haar grooten eenvoud. Dit volk komt uit met een minimum aan gebruiksvoorwerpen; van huisraad is nauwelijks sprake, de kunst is eenvoudig en de zeker bestaande ^eredienst schlJ"tJe^ groteske en bombastische attributen van noode te hebben Maar dit volk is niet „wild". Als eenig wapen zagen wij pijl en boog, dcz werden echter nooit bij de bezoeken aan ons kamp medegebrac gezantschappen van verre, ook de Mannekoe, kwamen ongewapend tot

°nToch zijn er onderlinge veeten en vechtpartijen. Er schijnt niet zelden twist te zijn met naburige stammen, welke op schietpartijen uitloopen Wij zagen verschillende en soms zeer versche litteekens van

P1'ln°heteSwartdal bestond de vingermutilatie, het bij vrouwen afhakken van een vingeruiteinde na een sterfgeval Niet zelden waren verscheidene vingers van een zelfde vrouw op deze wijze verminkt j de Tapiro-pygmeeën bestond deze gewoonte met, maar ik vond ze vermeld voor het bergvolk ten oosten van den Hagenberg in Australisch Nieuw-Guinea; deze bergpapoea s blijken denzelfden vorm als die van Pania te bezitten en vertoonen ook andere punten van overeenkomst. Van „dwergen" wordt daar echter niet

De van de Timorini-expeditie bekende kaunschelpjes zijn ons 00 nu weer goed van pas gekomen. Deze katjesschelpen zijn bij de papoea's aan de zuidkust onbekend, terwijl ze voor ^kujpanoea's een der belangrijkste versierselen vormen. In de Mimika-streek spelen de schelpjes bij den ruilhandel met het kustvolk dus geen ro . Niettemin had ik het raadzaam geacht om mij

Chinees aan de noordkust van 1200 kauris te voorzien. Gelukkig, want zij hebben mij het anthropologisch werk in hooge mate vergemakk lijkt De beteekenis der kauri's als geld week in niets af van die bij de Timorini De schelpjes kwamen uit het Noorden via de Mannekoe in Pania'; dit laatste scheen dan verder als distributiecentrum dienst

teEennandere zaak, waarmee ik mij in Tapiro-land als „insider" kon