krachten, waardoor het onmogelijk was het zaaien te versnellen en men zag zich dan ook genoodzaakt voor een deel op ongeploegden bodem te zaaien.
De groote verschillen tusschen opzet en werkelijkheid zijn bij de voorjaarsuitzaaiing nog treffender. Dienaangaande had de Regeering nieuwe maatregelen getroffen, die echter volgens haar zeggen pas in x933 het volle effect kregen. Men ging er namelijk toe over een zoogenaamde vroege voorjaarsuitzaaiing in te stellen, geleid door de overweging, dat de bodem na het smelten der sneeuw een tamelijk groote vochtigheid bevat en, wanneer goed is geploegd, daarvan gebruik kan worden gemaakt, om den zaaitijd met een of twee weken te vervroegen. Het gevolg is geweest, dat men in 1933 drie weken en in 1932 twee weken ten opzichte van 1931 eerder met zaaien kon beginnen. Desondanks bleven de cijfers bij die van het plan ten achter en was men genoodzaakt den sluitingstermijn te verplaatsen van 10 Juni naar 1 Juli en zelfs naar 10 Juli.
Men kan echter wel nagaan, dat dan van den oogst in sommige gedeelten niet al te veel meer terecht komt, wanneer men overweegt dat bv. in Siberië reeds in de eerste helft van Augustus moet zijn afgeoogst, daar dan de nachtvorsten beginnen in te zetten.
In totaal waren in de jaren 1930 t/m. 1933 op de aangegeven data bezaaid (in 1000-tallen ha) *):
Datum 193° 1931 1932 *933
10/4 11960 _ _ 6827
'5/4 16297 — 3358 10362
20/4 21986 — 6443 '3851
25/4 27698 6796 9994 18671
30/4 33°'3 !3 652 14976 25320
5/5 37627 24557 21635 33 915
IO/5 43 '7° 35 76o 31727 42498
15/5 48294 46167 43781 53°75
2°/5 52147 56602 54791 63120
25/5 63831 66361 64811 71299
3'/5 69773 75 4oo 75132 78864
5/6 73216 84368 82437 83760
10/6 79 417 89619 87717 87901
15/6 83868 93006 91962 90655
20/6 86 401 95 283 94 493 —
25/6 89 590 — —
*/7 — 97032,2 96 676,2 —
IO/7 — - — 93 108,6 Doorvoering
van het plan 96,3% 97% 94,5% 98%
Evenals bij de herfstuitzaaiing is het noodig, dat men bij die in het voorjaar zich niet stoort aan den officieelen, door de Regeering aangegeven sluitingsdatum, daar anders te gunstige, onjuiste indrukken worden verkregen, zooals uit de volgende statistiek blijkt.
1) K. Michael, Die Agrarpolitik der Sowjetunion und deren Ergebnisse. (Berlijn 1936) p. 169.
K.N. A.G., LV. l8