Deze handleiding, het eerst verschenen in 1854, is in de achtereenvolgende uitgaven steeds gegroeid, zoodat het in 1906 wenschelijk werd geoordeeld de negende uitgave in twee deelen te splitsen. De thans verschenen elfde uitgave is geheel nieuw opgezet en verschilt in zooveel opzichten van de vorige (1921), dat met recht van een geheel nieuw werk kan worden gesproken.

In het eerste deel worden de methoden van opneming, bij onderzoekigs- en ontdekkingsreizigers in gebruik, de instrumenten en de astronomische plaatsbepaling behandeld. E. A. Reeves, die langer dan een halve eeuw in dienst van de Royal Geographical Society is geweest (zie dit tijdschrift, 1935, blz. 627), in latere jaren als bibliothecaris van de kaarten en instructeur voor den, van wege de Society gegeven cursus in de in dit deel behandelde onderwerpen, heeft dit wederom, tegen het naderen van zijn ontslag in 1933 en daarna in samenwerking met zijn opvolgers, voor den druk gereed gemaakt.

Deel II, samengesteld door den secretaris van de Society A. R. Hinks met de hulp van vele reizigers, is gewijd aan organisatie, uitrusting van expedities, verpleging en transport, fotografie, wetenschappelijke waarnemingen op het gebied van meteorologie, flora en fauna, geologie, anthropologie en archaeologie, hygiëne, ziekten en verwondingen.

De behandelde stof is zeer uitgebreid en berekend, zoowel op de behoefte van groote, goed uitgeruste, als op die van kleine bescheiden expedities en van alleen reizende personen. Niet alleen zijn dus methoden aangegeven, welke slechts toepassing kunnen vinden bij ruimte van tijd, personeel en middelen, maar ook die, waartoe beperking dwingt. De onderwerpen zijn beknopt behandeld; de gegevens in bruikbaren vorm gesteld met een duidelijk streven ze zooveel mogelijk bij de practijk aan te passen. Het werk is echter vrijwel uitsluitend gericht op Britsche methoden, instrumenten en ervaringen; is dus voornamelijk voor dien landaard van waarde, hetgeen nog verhoogd wordt door het verband, dat het houdt met den bovenbedoelden cursus.

Voor Nederlandsche expedities of reizigers in andere streken dan de tropische gedeelten van ons Rijk, bevatten de beide deelen wetenswaardige zaken. Voor de Nederlandsche tropen hebben onze landgenooten voldoende eigen ervaring opgedaan, en daar helaas Nederlandsche reizigers in overige deelen der wereld schaarsch zijn, zullen deze „Hints to Travellers" in ons land vermoedelijk geen grooten aftrek vinden.

J. L.

Imago Mundi. A periodical review of early cartography. Edited by Leo Bagrow and Edward Lvnam. London, Henry Stevens, Son & Stiles, 39 Gt. Russell St. W.C. 1. Prijs £ 1 1 s.

Het was in 1935, dat Leo Bagrow — onzen lezers waarschijnlijk het best bekend door zijn werk Ortelii Catalogus Cartographorum — en dr. Hans Wertheim het plan opvatten een internationale k.n.a.g., lv.