is het werk verlucht. Mede daardoor is het een kostbaar cultureel document geworden.

De aantrekkelijkheid van een dergelijk, met zooveel begrip en liefdevolle toewijding geschreven boek heeft helaas onder de gegeven omstandigheden haar keerzijde: in het Engelsch geschreven, zal het den stroom van Angelsaksische toeristen vermoedelijk doen aanzwellen. Wel trekt de Baliër zich merkwaardig weinig van deze, in zijn oogen vrij dwaze, lieden aan: waarom zoo'n lange reis te ondernemen voor een driedaagsch verblijf op het eiland? — maar op den langen duur zouden zij toch een minder wenschelijken invloed kunnen gaan uitoefenen op de bevolking. Niettemin is van de drie voornaamste ontbindende factoren : toerisme, op Europeesche leest geschoeid onderwijs en de werkzaamheid der zending, eerstgenoemde verreweg de minst gevaarlijke.

Laat ons hopen en vertrouwen, dat het Balische volk, dat, n'en déplaise dr. Kraemer, gelukkig levende, en zoo vitale en begaafde volk, voldoenden geestelijken weerstand bezit, om onder de thans zoo dreigend opzettende vreemde invloeden zichzelf te blijven, c.q. zichzelf te hervinden na assimilatie van hetgeen er aan bruikbare elementen in het nieuwe aanwezig bleek te zijn. Dat is het Balische volk tot dusver nog steeds gelukt; er is ondanks alles een goede kans, dat ook ditmaal zijn levenskracht en de eigen aard het zullen bolwerken.

J. Kunst.

K. Rüsewald und W. Schafer. Geographische Landeskunde Westfalens. 199 S., 22 fig. m. 34 reproducties naar foto's. Paderborn Ferd. Schöningh. 1937. Prijs RM. 6.50.

Deze eerste geographische landbeschrijving van Westfalen geeft in beknopten vorm de som van hetgeen over het geheele gebied der geografische wetenschap omtrent den „Westfalischen Raum" verzameld en geschreven is, maar dan vooral op grond van autopsie en van een over tientallen van jaren verdeelde bestudeering van alle geografische verschijnselen in de natuur en ter plaatse. Terecht wijzen de schrijvers in de inleiding op de moeilijke bereikbaarheid en de groote verspreiding van de literatuur, door hen, in samenwerking met dr. E. Lücke samengebracht in een afzonderlijk werkje: Karten und Schrifttum zur geographischen Landeskunde von Westfalen (Veröffentlichung des Westfalischen Heimatbundes. Münster, z. J.)

Een inleidend hoofdstuk behandelt het klimaat, inderdaad de eenige groep van verschijnselen, die alle Westfaalsche landschappen tot een eenheid stempelt, namelijk door de oceanische karaktertrekken. Anders is het met de morfologische, en daarmede ook met de anthropogeografische karaktertrekken. Westfalen bevat de Münstersche bocht met haar breede opening tegen het Nederlandsche heidegebied, geflankeerd in het NO. door de richels van het Saxonische ketengebergte met het Lippe-Ravenbergsche heuvelplateau er tusschen; in het O. door het Egge-gebergte met zijn oostelijke en westelijke cuesta- en plateaulandschappen; in het Z. door een groot gedeelte van het Rijn-