niden) gevonden. De ouderdom der Boven Palembang-lagen kan geschat worden op Jong Neogeen. Deze lagen hebben nooit olie geleverd.

De lagen, welké volgen op de concordante serie geplooide afzettingen, worden voor kwartair gehouden; ze bedekken de oudere dus discordant. De oudste bestaan uit belangrijke tufafzettingen en terrasgrint, de jongste zijn de alluviale afzettingen langs de rivier.

Tot het Kwartair behooren de andesieten van het Serelo-gebergte, de Bt Asam en de Djelapang-groep, de lipariet en de lipariettuffen van Pasoemah, de vulkaanruïne Isau Isau, het tuf- en lahardek van Pasoemah, het tufdek van Soegihwaras en dat aan den N-rand van het Serelo-gebergte. Verder behooren hiertoe de oude fluviatiele grintafzettingen langs de rivieren en de jongste vulkanische breccies, tuffen en grintafzettingen met de reeds genoemde alluvia.

In hoofdstuk IV wordt de tectoniek besproken. Verschillende anticlinalen en synclinalen zijn goed bekend. Het Goemai-anticlinorium mag men opvatten als een zich oostwaarts afsplitsenden tak van den Barisan. Ze bestaat uit de Goemai-anticlinaal en haar uitloopers met het anticlinorium van Moeara enim. Deze wordt door de Lematangsynclinaal gescheiden van de Benakatante-anticlinaal in het NO, een eveneens min of meer zelfstandige tak van den Barisan en die behoort bij het Tebingtinggi-anticlinorium, die ook weer tak is van den Barisan. De zuidflank van de Pasoemah-synclinaal kan tot het Garba-anticlinorium worden gerekend.

Zooals reeds vermeld is, komen op dit blad rijke koolafzettingen voor, waarvan die met veredelde kolen het belangrijkst zijn (Bt Asammijnen). Verder zijn belangrijke olieterreinen aanwezig, waaronder Moeara enim. Ook zijn zoutwaterbronnen aanwezig.

De ertsen hebben geen economische waarde. Het zijn ijzerertsen en pyriet en verder spoortjes van koper en lood. In de grotten is fosfaataarde aanwezig. Sommige steenen worden voor wegverharding benut; kalksteen voor siersteenen. Ook worden drijf steenen vervaardigd van de puimsteentuffen. Kr.

AARDRIJKSKUNDIG NIEUWS

Bevolkingsstatistiek van Nederland over 1936 (zie ook dit tijdschrift, 1937, blz. 112). — Op 31 December 1936 bedroeg de bevolking van Nederland 8556920 zielen, waarvan 4264126 mannen en 4292 794 vrouwen. De absolute bevolkingstoeneming sinds 31 December 1935 bedroeg 82414 zielen. De percentsgewijze toeneming, die in 1935 0,98 bedroeg, was 0,97 in 1936. De toeneming der bevolking van de gemeenten met meer dan 100000 inwoners bedroeg 0,60 % ; in gemeenten met 50001—100000 inwoners 1,37%; in gemeenten met 20001—50000 inwoners 1,36 % ; in gemeenten met 5 ooi—20000 inwoners 1,14 % en in gemeenten met 5000 inwoners en minder 0,79 %. De gemeente Zeist had in 1936, evenals in vorige jaren, een zeer