waterkeerenden dijk van 4.3 m tot 4.7 m + N.A.P., hierin wijziging gebracht. Wel wordt deze dijk in het Reglement op het waterstaatsbelang van het Eiland van Dordrecht nog niet als waterkeerend beschouwd, doch praktisch is hij dit wel, wat onder meer de nieuwe bewoningsvorm duidelijk laat zien !). Reeds hieruit blijkt, dat er in dit opzicht een nieuwe tijd is ingeluid. Met de traditie van ruim 2^ eeuw is gebroken. Aan het Gemeentebestuur van Dordrecht komt de eer toe den stoot tot deze wijziging in de gedachtensfeer te hebben gegeven. Het precedent, hier geschapen, prikkelt tot navolging. Dordrecht kwam met zijn tweede Biesboschplan, welks uitvoering echter voorloopig achterwege bleef 2). Doch ook aan de Brabantsche zijde werkte het Dordsche voorbeeld bevruchtend. Ook daar rezen grootsche afsluitingsplannen, zoowel benoorden als bezuiden den Amer. Het waren vooral deze plannen, die ons er toe brachten den waterstaatkundigen toestand van den Biesbosch en zijn ruimere omgeving nader te bezien en een hernieuwd onderzoek naar de sociaal-geografische verhoudingen in te stellen. De resultaten daarvan zijn in verband met den omvang van dit artikel hier slechts in zooverre verwerkt, als voor de doelstelling noodzakelijk was.

II. HET PROCES DER LANDVORMING

De geologische kaart toont ons in bijna den geheelen Biesbosch jonge rivierklei (I 7 k). Alleen de platen in het uiterste Zuidwesten worden geacht uit jonge zeeklei (I 10 k) te bestaan. De overgangszone loopt ongeveer langs de zuidpunt van de Deeneplaat over de Vischplaat in de richting Drimmelen.

Hoewel dus naar de geologische kaart de Biesbosch tot de rivierafzettingen moet worden gerekend, meenen wij hem geografisch toch tot het ZW. zeeklei-gebied te moeten blijven rekenen, zooals tot heden gebruikelijk was. De vorming en opbouw van den bodem en wijze van bewoning wijst zooveel verschillen aan met de rivierkleigebieden en toont zooveel overeenkomst met het zeeklei-gebied, dat het onlogisch zou zijn dit verband te verbreken. De westelijke dijk van het Land van Altena moet beschouwd worden als de grens tusschen het rivierklei- en zeeklei-gebied van Nederland. Zonder twijfel is echter ook in het gebied der voormalige Biesboschzee de invloed der rivieren grooter geweest dan in de andere deelen van het zeekleigebied. Het vrij groote zandgehalte wijst hier o.a. op.

Het proces der landvorming begint met het verrijzen van de zandige platen boven den laagwaterstand. Het water is de eenige vormende en vervormende kracht, totdat ze tot 30 a 40 cm boven ME zijn opgehoogd. Dan vindt beplanting met biezen en riet plaats. Men heeft proeven genomen met spartina stricta, den bekenden slibvanger van het Sloe op de platen in het Gat van Honderd en dertig3), echter

1) Zie dit Tijdschrift 1938, blz 294. 2) Zie T.E.G. '29, blz. 258.

3) Deze naam herinnert aan den tijd toen visscherij nog het hoofdmiddel

van bestaan was. Met 130 is bedoeld 130 botsteken (fuiken).