De afsluiting van het Oude Maasje ondervond geweldigen tegenstand. Als bezwaren werden naar voren gebracht: a door de grondbezitters der hooipolders, dat de winterbevloeiingen zouden uitblijven; b door de schippers, dat de vloedwerking in de havens zou uitblijven; c gevreesd werd, dat de waterverversching, ten behoeve van de Waalwijksche leerindustrie kostbaar zou worden.

Voor den bouw van de schutsluis was reeds ƒ 112 425 uitgegeven, Tengevolge van den tegenstand werd het werk gestaakt en werd er naar een eenvoudiger oplossing gezocht. Het gebied benoorden het Oude Maasje loost door de Dussensche Gantel, met stoombemaling. Ten behoeve van het gebied bezuiden het Oude Maasje werd het Zuiderafwateringskanaal gegraven, dat grootendeels bezuiden den winterdijk loopt met sluizen en stoombemaling bij Keizersveer. In normale omstandigheden loozen ook thans zoowel de binnen- als buitenpolders hoofdzakelijk op het Oude Maasje. Bemaling vindt ook hier slechts onder voorwaarden als bij Bleek-Oostkil en Dongepolders plaats. Maximum aantal maaluren is hier 15.

De reeds eerder genoemde factoren zijn ook hier aanleiding geweest tot groote veranderingen. De kaden werden verhoogd, vooral bewesten de Capellesche haven. Steeds meer land werd gescheurd. Beoosten de Capellesche haven zijn de kaden lager en is de omzetting niet zoover gevorderd.

Ook de binnenpolders hebben waterbezwaar, doch dit wordt veroorzaakt door gebrekkige loozing bij hooge buitenstanden. Zij hebben overwegend grasland, terwijl er ook wat tuinbouw voorkomt. Men hoopt, dat bij regelmatiger loozing deze tuinbouw zich verder zal uitbreiden, vooral in de uitgeveende moerassen onder Waspik en •Capelle.

Vrij algemeen is thans de wensch naar afsluiting van het Oude Maasje door een schutsluis, met of zonder behoud van de normale getijbeweging (1.20 m a 1.40 m). Behoud ervan heeft als nadeel, dat de opslibbing der havens blij ft aanhouden. Daartegenover staan als belangrijke voordeelen: de betere bevaarbaarheid bij vloed, en geen extra kosten voor den afvoer van regen- en rioolwater. Het Rapport van de Kamer van Koophandel schat de directe waardevermeerdering van den grond op ƒ 800000. Daarnaast zijn ook hier sociaal-geografische voordeelen: als uitbreiding der woonkernen, die thans in de buitenpolders geheel ontbreken, vestiging van kleine bedrijven, opheffing van verkeersbelemmeringen en mogelijk ruilverkaveling.

VII. DE AFSLUITINGSPLANNEN

De steeds voortgaande bedijking in den Biesbosch heeft reeds meer dan 30 jaar geleden de vraag doen rijzen, of het niet mogelijk was deze oneconomische wijze van bekading te staken en te vervangen door bedijking op grooter schaal. Reeds in 1904 was daartoe door een „commissie tot behartiging van de belangen van den Biesbosch" een verslag uitgebracht, waarbij een plan tot bedijking van een zestal groote stukken ter grootte van 5420 ha tot 4 m + N.A.P. werd voorK. N A G.. I.V 2c