Echter kan daarmee de zaak toch moeilijk afgedaan zijn. Men is even geschrokken van de consequenties van het volledige afsluitingsplan en weer gaan denken over plannen van minder verre strekking, zooals afzonderlijke afsluiting van Donge-mond en Oude Maasje. Daarmee komt men echter niet verder. Biesbosch en Amerkant kunnen dan weer hoogere vloedstanden verwachten. Deze beide gebieden kunnen onmogelijk in het thans ingetreden stadium van bedijking buiten de plannen vallen. Dit zou trouwens gepaard moeten gaan met een algemeen verbod van verdere bedijking en verhooging dei kaden in het geheele Maas-Merwede-gebied, zoowel in Brabant als Holland. Daar op Zuidhollandsch gebied juist gedurende de laatste jaren zooveel gebieden aan de waterberging zijn onttrokken, zou een dergelijk verbod zeker zeer veel ontstemming in Noordbrabant verwekken1).

Men kan nu eenmaal niet plotseling het uurwerk stilzetten. Bovendien zijn de in hoofdstuk V aangevoerde sociaal-geografische en economische motieven van te veel gewicht. Een woonruimte van meer dan ioo km2 vraagt om, bewoonbaarmaking. Honderden werklooze grond-, griend- en landarbeiders uit de omringende plaatsen-) zijn beschikbaar om de werken uit te voeren. Op grooteren afstand kunnen Dordrecht, Rotterdam en de Brabantsche industriegebieden nog heel wat thans werklooze arbeidskrachten leveren, om bij dit werk van zeer grooten omvang behulpzaam te zijn.

Bij de verdere bestudeering der mogelijkheden van minder verre strekking dan het groote plan komt men, gezien de bezwaren, tot een andere mogelijke oplossing 3*). Wij bedoelen deze: den Biesbosch wel afsluiten voor stormvloeden, doch hem op het kritieke moment, als het te Dordrecht en elders gaat spannen, weer te laten volloopen. Dan krijgt men in het groot, wat thans vaak in het klein voorkomt. Als op het moment, dat de grootste vloedhoogte nog niet is bereikt een polder inloopt, wordt de top van de vloedlijn daardoor verlaagd. Dit beteekent vaak de redding van de naburige polders. Als men nu in den afsluitdijk op één of meer plaatsen op bepaalde hoogte een overlaat zou aanbrengen, zou bij een in werking treden van dezen overlaat de top van de vloedkromme worden verlaagd. De verhooging van den waterstand elders zal daardoor worden tegengegaan, ja

1) Ged. Staten van Noordbrabant hebben, hangende de beslissing over het groote plan, geen verdere partiëele ontwerpen doen uitvoeren. In dezelfde jaren werd in Zuidholland echter rustig verder bedijkt in werkverschaffing terwijl het staatsdomein nog in 1937—'38, ook in werkverschaffing, de Beneden Spieringpolder in het winterbed van de Nieuwe Merwede verhoogde tot 4 m + N.A.P., dit is tot boven de hoogte van den bandyk. Ontstemming daarover kwam reeds tot uiting. Vgl. blz. 16.

2) Alleen reeds de zes Biesboschgemeenten hadden op I Januari 1938 samen 1090 werkloozen, 1 Juli '37 bedroeg dit aantal 655. Dit waren voor 80 a 90 % grond- en landarbeiders. De grondwerkers in deze gemeenten worden werkeloos, daar steeds meer gemeentebesturen hun grondwerken door werkloozen uit hun gemeente doen uitvoeren. , , _

3) Zie de in April jl. verschenen Memorie van Antwoord aan de Jierste Kamer, waterstaatsbegrooting 1938.