(dit tijdschrift, 1936, blz. 780) werd medegedeeld, dat de Amerikaansche vlag is geheschen op de eilandjes Baker, Howland en Jarvis, welke worden beschouwd als mogelijke steunpunten voor luchtvaartverkeer tusschen Hawai en Nieuw-Zeeland. Thans zijn Amerikaansche kolonisten neergezet op de eilandjes Canton en Enderbury van de Phoenix-groep, gelegen op ongeveer 40 Zb. en 170° Wl. en betrekkelijk niet ver afgelegen van de eerder genoemde. Canton en Enderbury bezitten elk een mooie natuurlijke haven en schijnen eveneens voor het boven vermelde doel geschikt te worden geacht. De Phoenix-groep staat op de kaarten als Britsch eigendom aangegeven, maar een vriendschappelijke regeling schijnt te zijn getroffen, want inmiddels heeft de Amerikaansche Regeering toestemming verleend om Canton als tusschenstation op den luchtweg Californië—Australië te gebruiken- (N.R.C. 9-3 en i4-4-'38)

Onderzoek naar het door Papanin gerapporteerde, onbekende land tusschen Groenland en Spitsbergen. — Lauge Koch zal per vliegtuig naar dit land, dat op ongeveer 82° Nb. en 30 Wl. zou zijn gelegen en waarover reeds meer rapporten zijn binnengekomen, een onderzoek instellen, waarbij hij hoopt tevens gelegenheid te hebben de noordkust van Groenland in kaart te brengen.

(N.R.C. 20-3-'38)

Verslag van een expeditie in de Baffinbaai in 1937. — In de Times van 13 Maart j.1. komt een uitvoerig verslag voor van J. M. Wordie over de expeditie door hem en negen andere studenten uit Cambridge naar de Baffinbaai gemaakt. De beide kusten der baai werden onderzocht en, doordat deze nagenoeg ijsvrij was, konden de onderzoekingen tot in de Smithsound worden uitgestrekt. Tal van belangrijke waarnemingen op onderscheiden gebied werden verkregen en 1100 km kustlijn van Baffinland opgenomen.

(N.R.C. 27-3-'38)

GENOOTSCHAPSZAKEN Te Amsterdam

Het Algemeen Bestuur vergaderde, onder voorzitterschap van prof. dr. J. P. Kleiweg de Zwaan, den I2den Maart en den 9den April, op welken laatsten datum tevens de jaarvergadering van het Genootschap werd gehouden.

Van het behandelde op de eerstgenoemde vergadering zij medegedeeld, dat tot leedwezen een schrijven is binnengekomen van den Voorzitter van den Raad van Ministers, waarin kennis wordt gegeven, dat van verscheiden zijden ernstige bezwaren zijn ingebracht tegen de nieuwe schrijfwijze der aardrijkskundige namen en in verband daarmede de Raad heeft besloten de circulaire, waarin werd opgedragen de lijst van Aardrijkskundige namen1 van Nederland (zie