bekostigd, geschiedt dit in Nederland voor het grootste gedeelte door het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap met den zeer gewaardeerden steun van enkele andere genootschappen en instellingen.

Behalve deze financieele hulp zijn de persoonlijke banden van het Genootschap met de Congresleiding sterk.

Het is dan ook met veel genoegen dat Uw secretaris in zijn verslag kan vermelden, dat reeds vele buitenlandsche geleerden zich hebben aangemeld voor het doen van mededeelingen en dat ook de Nederlandsche daadwerkelijke deelname niet te wenschen overlaat, al mist het Bureau nog velen der jongere geleerden onder de deelnemers.

Over het verschijnen van het elfde deel van de Nomina Geographica Neerlandica werd overeenstemming bereikt. Een nieuwe Redactiecommissie werd samengesteld.

De door het Genootschap uitgegeven „Lijst der aardrijkskundige namen van Nederland" werd door den Voorzitter van den Raad van Ministers bindend verklaard voor alle Departementen. Door dit besluit is thans een begin gemaakt met het brengen van eenheid in de spelling van de aardrijkskundige namen van Nederland.

Dank zij de hulp van den Topografischen Dienst te Batavia en de bijzondere toewijding van Dr. A. J. Pannekoek zal de Atlas van Tropisch Nederland vóór den aanvang van het Congres gereed zijn. In het laatst van het verslagjaar overleed de secretaris van de Atlascommissie, Majoor J. J. Mulder, die met veel energie en op nauwkeurige wijze de Atlaszaken heeft behartigd.

De Deutsche Akademie der Naturforscher in Halle herdacht haar 250-jarig bestaan. Prof. Dr. Ir. F. A. Vening Meinesz vertegenwoordigde ons Genootschap bij deze herdenking.

Op 6 November herdacht de Vereeniging van Utrechtsche Geografische Studenten het 3de Lustrum. De secretaris woonde de feestelijke bijeenkomst namens het Genootschap bij.

De Nieuw-Guinea-Commissie van het Genootschap maakte een plan op voor een expeditie van kleinen opzet en zond in April aan den Gouverneur-Generaal een schrijven, waarin werd verzocht dat voor Gouvernementsrekening:

i°. verkend worde of en welk type vliegtuig op het Wisselmeer kan neerstrijken,

2°. indien vliegtuigen er blijken te kunnen neerstrijken, de expeditie van een te bepalen punt naar het meer overgebracht worde en het beschikbaar blijft om de expeditie te ravitailleeren,

3°. de expeditie na afloop naar het uitgangspunt teruggebracht worde.

4°. de noodige bescherming verleend worde,