INTERNATIONAAL AARDRIJKSKUNDIG CONGRES 18—28 Juli 1938

Dit 15de congres van de „Union géographique Internationale", gehouden onder de hooge bescherming van Hare Majesteit de Koningin, heeft te Amsterdam plaats gehad onder voorzitterschap van den president der Union, Sir Charles Close.

De voorbereiding en regeling van het congres waren toevertrouwd aan het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, dat daarvoor een commissie had benoemd, samengesteld uit prof. dr. J. P. Kleiweg de Zwaan, voorzitter; E. J. Voute, secretaris; mr. R. E. Kielstra, penningmeester; prof. W. É. Boerman; dr. J. van Hinte en dr. Hk. G. F. Christmann.

Het aantal ingeschreven congresleden bedroeg 1233, verdeeld over 37 staten.

De opening heeft plaats gehad op Maandag 18 Juli in het concertgebouw te Amsterdam, waarbij de vice-admiraal b. d. Jhr. G. L. Schorer, als vertegenwoordiger van Hare Majesteit de Koningin aanwezig was, door Zijn Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dr. J. Slotemaker de Bruine, nadat Sir Close, als voorzitter van de Union en van het congres, een inleidend woord had gesproken.

Voor de opening was reeds een excursie naar Zeeland gehouden; na de sluiting hebben nog excursies plaats gehad naar de mijnstreek in Zuid-Limburg; de duinen in Noordholland en de Haarlemmermeer; het glaciaal gebied van Gelderland, Overijsel en Drente; Rotterdam en omgeving; de voormalige Zuiderzee en ten slotte naar Nederlandsch Indië, waarvoor de deelnemers zich 3 Augustus op het stoomschip Johan de Witt hebben ingescheept. Ten behoeve van deze excursies waren boekjes samengesteld door bevoegde deskundigen, waardoor elke congressist op de hoogte was van hetgeen hem getoond zou worden.

Hier ter plaatse kan niet — ook niet gedeeltelijk — worden ingegaan op het vele belangwekkende, dat op het congres is behandeld. Zeer zeker heeft het congres de wetenschap bevorderd, vooral ook door de groote onderlinge aanraking tusschen aardrijkskundigen uit de verschillende landen en de daardoor gevormde banden. Volstaan zal worden met de mededeeling, dat volgens tal van uitingen -— ook in de buitenlandsche pers — het congres een volledig succes heeft geboekt, hetgeen voornamelijk te danken is aan de regelingscommissie, in de eerste plaats aan haren energieken, ijverigen secretaris E. J. Voute en de dames van het secretariaat. De zorgvuldige voorbereiding werd van vele zijden geroemd. Allereerst trok het de bijzondere aandacht, dat door de gevolgde werkwijze vóór de opening elk lid het eerste gedeelte der „Handelingen" (Comptes Rendus) ontving, waarin de in de secties te houden voordrachten waren opgenomen — voor elke sectie een apart deel; alsmede de overzichten betreffende de ex-