zal blijken te zijn i). [n ieder geval komt men met milia passuum rekenend nooit uit: 74 mp is slechts 111 km! Vandaar de conjecturen van den heer Kroon. Hetzelfde geldt voor den zuidelijken weg: 84 mp is 126 km; hier moet de heer Kroon zijn toevlucht nemen tot het onmogelijke tracé van den zuidelijken weg dwars door de moerassen en plassen van het toenmalige Zuid-Holland. En dan nog is 126 km wat erg zuinig2). De telling met milia passuum is onnoodig en zou, zoover ik heb kunnen nagaan, een ongehoord en met den practischen Romeinschen geest onvereenigbaar feit zijn. De argumenten van den heer Kroon zijn öf onjuist, öf onaanvaardbaar.

Drie namen van de Tabula kunnen wij met zekerheid identificeeren: Noviomagus = Nijmegen, Fletione = Fectione = Vechten, Traiecto = Utrecht.

Het heeft geen zin om aan de identificatie Noviomagus—Nijmegen te twijfelen 3). Wij kennen den naam uit verscheidene inscripties,

1) Bepaald verwerpelijk is de telling met milia passuum tusschen Arenatio en Vetera. Uit vergelijking van de Tabula met het Itinerarium Antonini 255.5— 256.3 en 369.5—370.3 is de juiste lezing vast te stellen:

Tabula It. Ant. 255/6 It. Ant. 369/70

Arenatio Harenatio Harenatio

VI X VI

Burginacio Burginacio Burginacio

V VI y

^0'°-vTla'ana Colonia Traiana

XL co

Veteribus Veteris Veteribus

De verschillende fouten vallen dadelijk op; de juiste lezing is' Arenatio VI Burginacio V Colonia Traiana ~ Vetera.

^ cijfer tusschen Colonia Traiana en Vetera op de Tabula is heelemaal niet onduidelijk; er staat zeker niet XI, zooals de heer Kroon meent Het getal is klaarblijkelijk corrupt. Uit het Itinerarium Ant. blijkt, dat de afstand ~ = 1 leuga (of mille passuum) was; dit komt overeen met de werkelijkheid Het teeken «3 komt op de Tabula niet voor. Waarschijnlijk werd het door een der kopiisten niet begrepen en vervangen öf door een verkeerd cijfer — zooals "ier door de afkorting co (con, connexum, coniunctum, compitum, com¬

pendium?), die elders wordt gebruitk bv. Ad Scm. Petrum co. Roma. Over deze afkorting vgl. Miller, a. w. p. Lil. De beste uitgave van het Itinerarium Ant. is die van O. Cuntz, Itineraria Romana I, Teubner, Leipzig (1929). Vgl. ook Byvanck E. R. I, p. 535—537. Men citeert altijd nog naar de beroemde Amsterdamsche uitgave van P. Wesseling, 1735.

2) De heer Kroon is niet de eerste, die met mp tellen wil in het Land der Bataven. Volledigheidshalve vermeld ik : R. M ü 11 e r „Die Geographie der Peutingei Tafel in der Rheinprovinz, Holland und Belgien, Geographischer Anzeiger 27, 1926, p. 210—217. De schrijver ligt nogal eens overhoop met de geografie van ons Land, is slordig! te werk gegaan en geeft van vele plaatsnamen etymologieën, die kant nog wal raken. Bv. Nigropullo brengt Müller in verband met Zwammerdam: „Nigripullus (sic!) deute ich als „Schwarzen Pfuhl"- jetzt naturhch eingepoldertes Land, ahnlich dem Haarlemer Meer. In Zwammerdam durfte der letzte Anklang an jenes verschwundene „Schwarze Meer" fortleben (Zwart-Meer-Dam)." Ook hij voert den zuidelijken weg dwars door ZuidHolland.

3) Over Nijmegen vgl.: F. J. de Waele, Noviomagus Batavorum (Romemsch Nijmegen), Nijmegen—Utrecht 1931; Artikel Noviomagus in PaulyWissowa's Realencyclopadie der classischen Altertumswissenschaft 33 Halbband 1936, kolom 1204—1213; W. Vermeulen, Een Romeinsch Graf-