nen (zonder voering) voor het planten verzamelen. Shorts zijn uit den booze, althans op langere tochten: schrammen door rotan zijn dan met te voorkomen, en men loopt kans ontstekingen te krijgen van kleine wondjes. De leeren handschoenen, die men natuurlijk niet gedurende den geheelen dag draagt, zijn mij uitnemend bevallen. Dank zij deze voorzorgen heb ik op de geheele expeditie geen schrammetje van beteekenis opgeloopen. De beste hoed is de gewone bruine bamboe Bone-legerhoed. Sportkousen zijn uit den booze; die zijn 'in een minimum van tijd kapot; bovendien vallen er in de schoenen bij gebruik van deze kousen vaak steentjes, stokjes en aarde of bladmolm.

Bespijkerde Europeesche schoenen zijn uitnemend. De gewone zoogenaamde „tuinschoenen" met canvas bovenstuk, zooals die bij het leger in gebruik zijn, vind ik ellendig. Het voordeel is, dat ze licht zijn, doch dat is in bergterrein niet belangrijk. Het andere voordeel, dat ze goedkoop zijn (ca. ƒ 2.25) gaat geheel verloren, doordat bij eenigszins zware, natte tournée's soms na één week het paar kan worden weggegooid (luitenant Cox versleet tenminste voor den Losirtocht iy2 paar!). Leeren schoenen kan men in Indië jaren gebruiken. Canvas schoenen loopt men bovendien spoedig scheef, er zit geen dracht en stevigheid in, dorens prikken er glad door, en de kleine kopspijkers rollen er in een minimum van tijd uit. Dat canvas schoenen na doorwaden van beken sneller drogen onder het loopen dan leeren schoenen is per se onjuist. Dat geldt alleen indien men geen sokken draagt; doch behoorlijk dikke sokken kan niemand missen. Een voordeel van het dragen van leeren schoenen is voorts, dat men altijd ingeloopen schoenen heeft en geen reserve-schoenen behoeft mee te nemen. Men dient leeren schoenen echter als troetelkinderen te behandelen en liefst om den anderen dag met traan in te smeren en wel, wanneer het leer nog vochtig is. Te hard drogen bij een vuur is voor leeren schoenen fnuikend.

Voor sokken neme men nimmer die van ontvette wol. Na weinige dagen krimpen deze in tot kindersokken en krijgt men de hak van de sok onder de voetwelving. Voor handen en voeten dient goed gezorgd te worden. Ik bevind me altijd probaat bij geregeld met heet zeepsop wasschen en de voeten iederen dag flink in de talk zetten. Ik heb bovendien den indruk, dat zeepsop eenigszins wondgenezend werkt.

De voeding is natuurlijk een kwestie van smaak: het eten van blikvoeding gaat ontzaglijk tegenstaan; ik bevond me tenslotte het best bij nasi goreng met een spiegelei, een snippertje ui en tomatenketchup. Het ontbijt is het lastigste. Havermout met goela djawa (Javaansche suiker) is uitstekend, vooral als men ter afwisseling flensjes laat bakken, die met stroop of eveneens met goela djawa worden gegeten. Onderweg dient men minstens éénmaal wat te eten. Men kan hiervoor het restant nasi goreng gebruiken, doch ik prefereerde belegde zoogenaamde croutons (als beschuit hard geroosterd oud brood) en chocolade-reepen. De croutons kan men, mits ze in luchtdichte blikken zijn verpakt, maandenlang goed houden (er mag niet te veel boter bij het