Weliswaar is er langs den rand wat afgestorven, maar tusschen de wortels van Melastoma en Saurauja mat ik toch nog 54/4° C. Hoe het mogelijk is, dat deze planten hier nog kunnen groeien, is mij eigenlijk niet heelemaal duidelijk.

De afdaling was verder zonder bezwaren. Ver naar beneden moest de Merpoenga worden overgestoken; lager op waadden wij langs haar oever door een nauwe rotskloof, en daarna stonden wij om 11.30 uur vm. weer aan de pintoe rimba, juist tusschen paal 66 en 67 op het paardenpad tusschen Meloewak (km 53) en G. Sètan (km 76).

Het spijt mij zeer, dat ik niet in staat ben geweest de aangetroffen merkwaardige terreinen (Kali Kapi, Kali Aoenan, Paja Kapi, Laoet Tiga Sagi, Pasir lèbar, Aer Panas) op de kaart te lokaliseeren en topografisch vast te leggen, al zal het bij een toekomstige opneming gemakkelijk zijn ze terug te vinden, daar men slechts tusschen kilometerpaal 66 en 67 naar boven behoeft te klimmen, om deze terreinen te bereiken.

Het bëkas (kapspoor) van zoo'n Gajo is echter zoo slingerend, dat men nauwelijks de gemiddelde richting kan bepalen. Nergens was uitzicht en ik had geen tijd de toppen rond het meer te beklimmen om zoodoende een denkbeeld te krijgen van de ligging der terreinen.

Bovendien is het onmogelijk, om tegelijkertijd een pad op te nemen en te botaniseeren. Het beste kan men botaniseeren, als men noch te hard noch te ver behoeft te loopen en niet op het pad behoeft te letten, doch zijn volle aandacht kan wijden aan de flora. Speciaal geldt dit voor terreinen, die men niet vluchtig, doch zoo degelijk mogelijk botanisch wil exploreeren. Want het is een feit, dat men in de eerste dagen altijd binnen korten tijd de groote massa binnen heeft, maar het vinden van de zeldzame gewassen, die de laatste procenten vormen, eischt den geheelen man.

Het is een succesvolle tocht geweest, hoewel natter dan de drie vorige samen. Het is waarschijnlijk, dat het geheele gebied, vanaf de samenstrooming der Kapi en Aoenan tot en met Laoet Tiga Sagi, een door vulkanisme beïnvloede zone is.

De expeditie was hiermee, wat het botanische gedeelte betreft, afgeloopen. 's Middags werd doorgeloopen naar G. Sètan, waar bleek, dat de vrachtauto's waren blijven steken door afschuiving van den G. Malas, maar het lukte toch nog om alles dien avond veilig in Kota Tjané te krijgen.

Den volgenden ochtend werd doorgereisd naar Medan. Tijdens het wachten op de boot maakte ik door de vriendelijkheid van den opperhoutvester R. van der Klip aldaar nog een mooien tocht naar de schitterende mangrove bij Pangkalan "Soesoeh aan de Aroe-baai, en voorts nog een excursie naar het strand te Pantai Tjermin, waarna de reis naar Java werd aanvaard.

8. Samenvatting der algemeene resultaten.

Aan het eind gekomen van het algemeen verslag, wil ik gaarne nog even de belangrijkste resultaten memoreeren.