inkwam, veranderd in een zuidwestelijken, waarbij de wind van stuurboord inkwam. Men hoopte aldus het land achter zich te laten en den veiligen, open oceaan tegemoet te gaan. Het kwam anders uit. „Bleeven soo sturen met de steevend om de ZW. tot 5 glaasen in de Hondewagt (8 Mei, half drie des ochtends), wanneer aan leij branding vernamen en wierden door de stroom sterk daar na toe geleijd. Konden het schip door de wind niet krijgen. En waaren toen omtrent een halve cabel lengte van de branding en overzulx soo goed als daartegen. Dog God en Heere gaf voor dese reijs dat door de maalstroom in de wint op daar van wierden afgeset". Midden in den nacht dreef het schip, dat weigerde te draaien, rakelings langs een rif. De sterke stroom stuwde het in den wind op, zoodat het niet strandde en daarmede de „Ravenstijn" behouden bleef. De reiziger en zeeman van heden trachte zich eens in te denken welk een panische schrik zulk een gebeurtenis moest verwekken en hoe zorgelijk de vaart was vóór er methoden van lengtebepaling ter zee bestonden, vóór den tijd van chronometer en maanafstanden en vóór de zeekaart in betrouwbaarheid was toegenomen, óók dank zij de mogelijkheid tot het vinden der lengte.

„Bleeven soo bij de wind over met de steeven om 't Z. ten W. ende ZZW. leggen tot den 8sten, wanneer sij haar op de middag op de noorder breete van 5 graden en 39 minuten en overzulx omtrent 40 minuten zuijdelijker bevonden. Waaromme den geheelen Scheepsraad, om dat sooveel verlooren hadden, resolveerde tot welweesen van 's Comp's bodem, meeden bezuijden de Maldives om te loopen en de cours Z.t.O. aan te stellen. En konden 's avonds geen land meer sien, waaren na gissing 14 a 16 mijlen van de wal."

Had een goed-zeilend schip kunnen trachten het Negengraadskanaal te bereiken, al laveerende, door des nachts westelijke koeruit den wal en des daags noordelijke koersen evenwijdig met de eilandenreeks te loopen, aan boord van de „Ravenstijn" werd door den scheepsraad het besluit genomen bezuiden en beoosten langs de Maladiven te zeilen, om aldus Ceylon te naderen. Het had gekund, indien het besluit den koers van ZZW. tot Z.t.O. te veranderen, slechts eenige uren later was genomen. Nu was men nog niet ver genoeg naar het Westen gevorderd om met den nieuwen koers de eilanden vrij te varen. De „Ravenstijn" ging haar ongeluk tegemoet. Wel werden aan boord naar goed zeemansgebruik alle veiligheidsmaatregelen genomen. Men gaf goed acht op het sturen, hield scherp uitkijk en liep geringe vaart. Het „relaas" zegt het aldus. „Stuurden, daromme de nagt aanquam, om de gerustheijdt, niet oostelijker als de voorsz. cours en hielden in den nagt volgens pligt een sorgvuldige wagt. Hadden gereefde en stijve marszeijl koelte met 2 a 3 streeken in het zeijl. Dog met het 3de glas in de hondewagt (half twee des morgens) saagen branding dwars aan lij soo verre als zij sien konden. Wierden in een moment des tijds door de stroom daar op geset, alsoo het schip door de wind niet